zondag 4 december 2011

Van hoop des vaderlands naar ADHD'er: de "jongen" in de opvoedingsliteratuur

Begin twintigste eeuw werden jongens nog gezien als mannen-in-wording, op weg naar een belangrijke rol in de maatschappij. Dat ze in de tussentijd brutaal en baldadig waren, hoorde erbij. Tegenwoordig zijn diezelfde eigenschappen een probleem, vooral in de klas. Jongens zijn niet veranderd, wel hoe opvoeders naar hen kijken, concludeert historica Angela Crott. Zij promoveert op 21 december aan de Radboud Universiteit op onderzoek naar opvoedingsliteratuur over jongens tussen 1882 en 2005.

Jongens doen het in het onderwijs minder goed dan meisjes, daar is de afgelopen tien jaar al veel over geschreven. Dat zou mede komen omdat het huidige onderwijs beter aansluit bij 'meisjescompetenties' zoals communicatieve vaardigheden. Angela Crott, gefascineerd door opvoeding en sekseverschillen (in 2004 publiceerde ze het boek Is mijn zoon een macho?), zag er aanleiding in om de geschiedenis in te duiken.
Wat is er aan de hand met de jongen als 'opvoedeling'? Is er eigenlijk wel wat met hem aan de hand? Om met het eind te beginnen: nee, met jongens is niks aan de hand. Zij zijn, aldus Crott, wezenlijk hetzelfde gebleven. 'Jongens hebben altijd een drang tot lawaai, actie, exploratie en gelding gehad.' Wat door de tijd verandert, is de waardering voor dergelijke 'jongenseigenschappen' – wat weer een gevolg is van veranderingen in de samenleving.

Hoop des vaderlands
In de eerste periode die Crott bestudeerde, 1882-1900, worden adolescente jongens beschreven als thuis niet altijd even gemakkelijk, geen zin hebbend in school, worstelend met hun seksualiteit – aspecten die in de opvoedingsliteratuur erna vaak terugkomen. Maar in deze periode zijn deze kenmerken geen groot probleem, want de jongen is 'de hoop des vaderlands'.

Diploma minder belangrijk
Dat blijft hij tussen 1900 en 1945. 'Dat de jongen toen de held was – de 'erfprins des hemels' werd hij in een van de bronnen genoemd -past bij de hiërarchische samenleving van die tijd. Mannen werkten, vrouwen ondersteunden hen; vaders stonden aan het hoofd van het gezin. Dat was het voorland voor de jongen.'
Dat jongens wel eens een grote mond hadden, was bijzaak, van voorbijgaande aard. De opvoedingsliteratuur van deze periode tilt ook niet enorm zwaar aan het hebben van een diploma. Het is menig auteur duidelijk dat veel jongens 'ideale schooleigenschappen' missen als concentratievermogen, gehoorzaamheid, stil kunnen blijven zitten. Als een jongen zonder diploma school verlaat, is hij geen mislukkeling.

Kleine criminelen?
Na de oorlog verandert het beeld en wordt de baldadigheid van jongens vaker beschreven als overlast. De grens tussen kattenkwaad en criminaliteit wordt een onderwerp. Verschillende ontwikkelingen spelen hierbij mee, zegt Crott. Verstedelijking, waardoor groepjes baldadige jongens in steden vaker opduiken en opvallen; het wegvallen van de vooroorlogse jeugdbewegingen als ontmoetingsplek; democratisering, waardoor het gezag van de ouders afneemt. 'En de sociale wetenschappen komen op, waardoor de aandacht voor jongeren en hun gedrag sowieso toeneemt.'

Verdacht
De jongen wordt echt verdacht tussen 1970 en 1980, het hoogtepunt van de tweede feministische golf . Zijn jongensagressie moet worden ingetoomd, net als zijn hoogmoedige geldingsdrang, want waarom zou hij beter zijn dan meisjes? Voor zijn exploratiedrang geeft de opvoedingsliteratuur een eigentijdse vorm , haalt Crott aan: 'Werd in de vorige periode emigratie voorgehouden als een mooi avontuur, nu bevelen de opvoeders ontwikkelingssamenwerking aan.'

Alle Dagen Heel Druk
Tussen 1980 en 2005 is de sekseneutrale opvoeding in zwang. Jongens mogen zich steeds minder jongensachtig gedragen. Een goede opleiding krijgt steeds meer belang, en jongenseigenschappen die daar slecht bij aansluiten (lawaai, een overdaad aan lichamelijke energie, ongehoorzaamheid) worden als een probleem gezien en zelfs gemedicaliseerd.
'ADHD, in de betekenis van Alle Dagen Heel Druk, is gedrag dat op school heel slecht uitkomt. Pillen daartegen schelen enorm in de onrust in de klas.'

Meer begrip en waardering
De geschiedenis overziend pleit Crott voor meer begrip en waardering voor jongensgedrag. 'Als jongens moeilijk schools kunnen leren, moet je ze dan iedere keer vragen om reflecties op hun eigen gedrag te schrijven en portfolio's in te leveren? Er moeten toch ook onderwijsvormen te bedenken zijn die meer inspelen op hun fysieke energie, hun durf en nieuwsgierigheid.'
Ze noemt de ambachtsschool, het schooltype waar jongens het altijd goed hebben gedaan en de enige school die positief besproken wordt in de bronnen. 'Als er nu gesproken wordt over kenniseconomie, dan gaat het niet over deze vorm van kennis. Die verdient meer waardering, zodat ouders hun zonen daar weer met trots naar toe laten gaan.'

Van hoop des vaderlands naar ADHD'er. Het beeld van de jongen in opvoedingsliteratuur (1882 - 2005). Promotie mevrouw drs. A.J.M. Crott, woensdag 21 december 2011 (Letteren). Promotor: prof. dr. Th.L.M. Engelen

Angela Crott (Sittard, 1955) studeerde aan de pedagogische academie Heerlen, was onderwijzeres en studeerde tussen 1990 en 1995 Geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Zij publiceerde in 2004 het boek 'Is mijn zoon een macho? Over het opvoeden van jongens'. Eind 2006 begon Crott aan de Radboud Universiteit Nijmegen als buitenpromovenda aan haar onderzoek naar de opvoeding van jongens in de twintigste eeuw. Dit onderzoek is begeleid vanuit het Institute for Historical, Literary and Cultural Studies van de Radboud Universiteit.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zoeken in Bol.com