zondag 25 maart 2012

ADHD en Mindfulness - zo goed als je kunt

Mindfulnesstraining is gericht op stressvermindering en het voorkomen van terugval bij depressieve stoornissen en angststoornissen. Recent onderzoek toont aan dat Mindfulnesstraining ook de ernst van ADHD-symptomen kan verminderen.

Met Mindfulnessmeditatie traint u uw aandacht door deze te richten naar de ervaring van het huidige moment met een open, nieuwsgierige, milde en een accepterende houding. Het proces van Mindfulnessmeditatie (onder andere body scan, zit- en loopmeditatie) bevat drie stappen:

  • Aandacht richten naar een focus (meestal een sensory input, zoals ademhaling of fysieke sensaties)
  • Opmerken dat de aandacht afdwaalt en het loslaten van de afleidende factor
  • Terugkomen met de aandacht naar de focus (heroriëntering, refocusing)

Deze op Mindfulness gebaseerde training voor volwassenen met AD(H)D is een vooral op praktische opdrachten, lichaamsoefeningen en meditatie gebaseerde training. De oefeningen zijn gericht op het verkrijgen en verbeteren van dagelijkse structuur, concentratie en aandacht. Het sturen van de aandacht en het mentaal aannemen van een open, onderzoekende en oordeelsvrije houding vormen de basis van Mindfulness.




De 'methode Langelaar' ofwel rennen op het schoolplein

Door: Jurriaan Kamp | Tijdschrift ODE april 2012

Toen ik op school zat, bestond ADHD nog niet. Er waren drukke kinderen die het moeilijk hadden om zich te concentreren. Ik herinner me dat meneer Langelaar van de Montessorischool wel eens een vriendje naar het schoolplein stuurde om een paar rondjes te gaan rennen. Of dat een effectief "medicijn" was, weet ik niet. Ik weet wel dat de meesten van ons best aardig terecht zijn gekomen zonder vervelende diagnoses en zware medicijnen.

Het gaat mij er niet om ADHD te bagatelliseren. Er zijn de nodige gezinnen die kampen met kinderen die niet goed kunnen functioneren. Zulke gezinnen zijn vaak blij dat de medische wetenschap een antwoord op die problemen biedt, ook al zullen ouders hun kinderen nooit graag op een permanent regime van medicijnen slikken zetten. Het echte probleem is dat die ouders vaak radeloos zijn en daarmee simpele slachtoffers voor een op winst gericht farmaceutische industrie die constant hongerig op zoek is naar nieuwe klanten en daarom klaarstaat om (soms alledaagse) symptomen en ziekteverschijnselen van nieuwe etiketten en medicijnen te voorzien.

Het goede nieuws is dat er andere en betere oplossingen bestaan. Het artikel van Hanny Roskamp op pagina 26 beschrijft het onderzoek van Lidy Pelsser. (Zie ook: deze blogpost). Dat onderzoek toont aan dat in 60 procent van de gevallen ADHD kan worden genezen via het dieet. De symptomen verdwijnen door bepaalde dingen niet te eten. Dat lijkt eenvoudiger dan het is, omdat de oplossing geen algemeen dieet betreft, maar een menu dat per individu moet worden ontdekt en samengesteld. Het werk van Lidy Pelsser bevestigt andere wetenschappelijke ontdekkingen. Het nieuwe onderzoeksterrein van de epigenetica leert dat het mogelijk is om het functioneren van de cellen in het lichaam te beïnvloeden door de omgeving en voeding van de cellen te veranderen. De Amerikaanse bioloog Bruce Lipton is een voortrekker van deze nieuwe visie. Binnenkort kunt u in Ode met hem kennismaken.

Pelsser en Lipton wijzen een veel heilzamere route naar genezing dan het slikken van chemicaliën, die meestal allerlei minder gunstige bijwerkingen hebben. Die weg is veelbelovend. Als dieet 60 procent van de gevallen van ADHD kan genezen, zijn er talrijke andere mogelijkheden om de overige 40 procent te genezen. Zo blijken omega3-supplementen een gunstig effect te hebben, maar het is ook goed voorstelbaar dat concentratie-oefeningen als meditatie en yoga een genezende werking kunnen hebben. Als onderzoek naar het effect van meditatie en yoga met dezelfde inzet als het dieet-onderzoek van Pelsser zou worden gedaan, mogen we op verrassende nieuwe inzichten rekenen.

Het aprilnummer van Ode ligt nu in de winkel en is te verkrijgen voor de iPad via de app ‘Tijdschrift’. Bestellen kan ook via 0251 257927.




vrijdag 23 maart 2012

Diagnostiek bij ADHD

Met medewerking van: mw. drs. G.H.H. van de Loo-Neus (Karakter), dhr. drs. F. Jonkman (Karakter), dhr. prof. dr. R.J. van der Gaag (Karakter) en mw. dr. M. Serra (Accare)

Algemeen
Bij het vermoeden van ADHD verdient het aanbeveling in de diagnostiek een combinatie te gebruiken van een (gestandaardiseerd) klinisch-diagnostisch interview (afgenomen bij zowel ouders/verzorgers als het kind) en psychometrisch goed onderbouwde vragenlijsten. Bij de keuze van de instrumenten is met name geselecteerd op instrumenten:
  • waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat zij effectief zijn
  • waarvan een goede Nederlandse vertaling en goede normgegevens beschikbaar zijn (dan wel binnenkort beschikbaar komen)
  • die aansluiten bij ‘de beste klinische praktijk’ binnen het vakgebied
Ten aanzien van de voorgestelde instrumenten geldt dat ze in eerste instantie gericht zijn op het in kaart brengen van de aanwezige problematiek/screening. De voorgestelde instrumenten kunnen echter ook gebruikt worden in het kader van behandelingsevaluaties.
Bij het onderzoek van kinderen en adolescenten met ADHD is het belangrijk om rekening te houden met co-morbiditeit. Dit is zowel van belang bij de screening als bij de klinische diagnostiek. Voor de gestandaardiseerde meting van co-morbide stoornissen verwijzen wij naar de desbetreffende thema’s.

Angst - Depressie - Autisme - Tics ODD/CD - Slaapproblemen

Instrumenten
Tabel 1: Overzicht van aanbevolen instrumenten in deze richtlijn
ScreeningDiagnostiek
InterviewDISC
SCICA
SADS
ADIS
VragenlijstCBCL
YSR
SDQ
TRF
VVA
GvK
AVL
VvGK


Signalering: Onderstaande aanbevelingen omtrent signalering bij ADHD zijn deels gebaseerd op de ‘MultidisciplinaireRichtlijn ADHD’ van het Trimbos (2005).

Signalering door onderwijzers, ouders, huisarts of jeugdarts is essentieel voor de verwijzing voor nadere diagnostiek. Deze signalering is het meest betrouwbaar als gebruik gemaakt wordt van vragenlijsten. Observatie van een kind door een clinicus levert lang niet altijd de gewenste informatie op omdat kinderen zich voor korte duur bij voor hem onbekende personen volledig normaal kunnen gedragen. Er is geen vragenlijst specifiek voor de signalering maar er kan gebruik gemaakt worden van vragenlijsten waarbij de kenmerken van ADHD nagevraagd worden. De GvK (Gedragsvragenlijst voor Kleuters), VVA (Vragenlijst Voorlopers ADHD), AVL (ADHD-vragenlijst) en VvGK (Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij kinderen van 6-16 jaar) zijn instrumenten die zich specifiek richten op externaliserende stoornissen. De eerste twee zijn uitsluitend geschikt voor kinderen van 6 jaar en jonger. Het verdient aanbeveling dat huisartsen en jeugdartsen op de hoogte zijn van de kenmerken die horen bij de diagnose ADHD zodat zij de signaleringsfunctie goed kunnen vervullen.

Het meest belangrijk bij de signalering en later ook de diagnostiek is dat de diagnose ADHD alleen gesteld kan worden indien er sprake is van disfunctioneren of ‘impairment’ bij het kind en/of de omgeving. Dit is door de huisarts of jeugdarts niet altijd goed in te schatten en kan daardoor ook het best beoordeeld worden door een clinicus met ervaring met deze problematiek.

Screening:Het wordt aangeraden om een breed screeningsinstrument te gebruiken, zodat er ook rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van comorbide stoornissen. Bij ‘case finding’ voor de herkenning van ADHD bij kinderen van 6-18 jaar kan men hiervoor de CBCL (Child Behavior Checklist) gebruiken, en in het bijzonder de DSM-IV schaal aandacht en hyperactiviteit. Als zelfrapportage lijst kan bij kinderen van 11-18 jaar gebruik worden gemaakt van de YSR(Youth Self Report), ook hier in het bijzonder van de DSM-IV schaal aandacht en hyperactiviteit. Daarnaast wordt aangeraden om de kinderen en adolescenten zelf te bevragen en maar vooral ook de ouders of verzorgers en de school. De school kan veel informatie verschaffen door het invullen van de TRF (Teacher's Report Form). Ook specifieke vragenlijsten kunnen als screenend instrument worden ingezet.

Hoewel de diagnostiek van ADHD bij kinderen jonger dan 6 jaar met voorzichtigheid moet worden betracht kan het soms nodig zijn om toch een diagnose te stellen. Een vragenlijst kan dan een zinvolle toevoeging zijn. Voor kleuters is er de VVA en de GvK. De GvK sluit aan bij de VvGK die voor oudere kinderen gebruikt wordt en geeft informatie over de symptomen (DSM-IV) van ADHD, ODD en CD. De VVA is gericht op het signaleren van een verhoogde kans op het ontwikkelen van ADHD bij kleuters. Een nadeel van de VVA is dat de normering en de betrouwbaarheid door de COTAN als onvoldoende beoordeeld zijn. Voor kinderen van 6 jaar en ouder zijn er eveneens twee specifieke vragenlijsten voor het meten van externaliserend gedrag. De AVL is ontwikkeld voor kinderen van 4-18 jaar en meet ADHD symptomen. Nadeel is dat niet alle ADHD symptomen uit de DSM-IV gemeten worden. De VvGK meet naast de ADHD symptomen ook symptomen van ODD en CD. Deze symptomen zijn rechtstreeks te herleiden tot de DSM-IV kenmerken. Beide vragenlijsten kunnen zowel door ouder als door leerkrachten ingevuld worden. Vragenlijsten die de ADHD symptomen goed weergeven kunnen tevens gebruikt worden om de behandeling te monitoren.

Voor de screening op psychopathologie door huisartsen en bij eventueel screenen via scholen (bijvoorbeeld tijdens periodieke gezondheidsonderzoeken door de GGD) wordt aanbevolen om de SDQ (Strenghts and Difficulties Questionnaire) te gebruiken.

Klinische diagnostiek: Onderstaande aanbevelingen over klinische diagnostiek bij ADHD zijn deels gebaseerd op de ‘Multidisciplinaire Richtlijn ADHD’ van het Trimbos (2005).

Er dient onderscheidt te worden gemaakt tussen diagnostiek bij kleuters, kinderen in de basisschool leeftijd en bij adolescenten omdat de verschijningsvorm van ADHD nogal kan verschillen. Zo ziet men in de basisschoolleeftijd vaker hyperactiviteit als voornaamste klacht. Bij adolescenten kan dit naar de achtergrond verdwijnen zijn en speelt vaak het aandachtstekort een grotere rol. Er moet ook veel aandacht besteedt worden aan de comorbiditeit daar deze eerder regel dan uitzondering is.

- (Semi)-Gestructureerde interviews: Bij zowel kinderen als jongeren, verdient het de voorkeur om (mede om geen comorbiditeit te missen) gebruik te maken van een (semi-)gestructureerd interview. De K-SADS (Kiddie-SADS-lifetime versie), DISC (Diagnostic Interview Schedule for Children), SCICA (Semigestructureerd Klinisch Interview voor Kinderen en Adolescenten) en de ADIS (Anxiety Disorders Interview Schedule) zouden hiervoor in aanmerking kunnen komen. In principe kunnen ze voor klinische doeleinden en voor onderzoek ingezet worden. Gezien de lange afname duur van de verschillende interviews zal men zich vaak voornamelijk de subschalen voor gedragsstoornissen beperken. Waardoor het voordeel van screenen op comorbiditeit of differentiaal diagnose wegvalt. Wanneer men geen gebruikt maakt van een (semi-)gestructureerd interview wordt aanbevolen om in ieder geval alle DSM-IV symptomen van ADHD systematisch af te vinken op zowel aan- als afwezigheid.

- Niet-specifieke instrumenten en aanvullend onderzoek: Diverse onderzoeken worden gebruikt om andere pathologie uit te sluiten maar geven geen extra informatie voor de diagnose. Op indicatie kan een EEG of MRI gemaakt worden om neurologishce problemen uit te sluiten die mogelijk symptomen van ADHD kunnen verklaren. Een ECG kan, bij een positieve (familie)anamnese voor cardiologische pathologie, zinvol zijn alvorens farmacotherapeutische behandeling te starten.

Het meten van de intelligentie is voor het stellen van de diagnose niet noodzakelijk maar kan, op indicatie, wel inzicht geven of er mogelijk sprake is van overvraging of onderstimulering of een specifieke leerstoornis die ADHD kenmerken kan uitlokken. Neuropsychologische taken zijn te weinig specifiek en sensitief om de diagnose ADHD te stellen. Toch kunnen ze een aanvullende rol vervullen bij een sterkte-zwakte analyse van een kind. Een gezinsdiagnostisch onderzoek kan inzicht geven in onderhoudende factoren binnen het gezin indien daar vragen over zijn.

Familie anamnese: Aangezien er een grote erfelijke component is bij ADHD is de kans groter dat het kind ADHD heeft als dit al in de familie voorkomt.

Psychiatrisch onderzoek: Zoals benoemd zal een kind met ADHD vaak de symptomen niet laten zien in een nieuwe, een-op-eensituatie. Toch is het vaak mogelijk, zeker als het kind lang genoeg in de spreekkamer blijft, om kenmerken van ADHD te zien of uit te lokken. Nog belangrijker is het om comorbiditeit uit te sluiten, en op zoek te gaan naar lijdensdruk en ziektebesef/-inzicht.





maandag 19 maart 2012

COMPLOTTHEORIE

Door: Suzan Otten-Pablos

Het is vreselijk. De psychiatrie is in de greep van de commercie. Veel psychologen en psychiaters die meewerken aan de inhoud van de nieuwe Bijbel voor de psychiatrie, de DSM-5, hebben namelijk banden met de farmaceutische industrie. Volgens Amerikaanse onderzoekers is er daarom bij maar liefst tweederde van de meewerkende psychologen en psychiaters sprake van belangenverstrengeling. En dat is voor de Volkskrant natuurlijk voorpaginanieuws.

Nou ben ik geen psycholoog of psychiater, maar ik zou echt met liefde een logo van een geneesmiddelenfabrikant op mijn website willen plaatsen of een sticker op mijn auto willen plakken. En vervolgens wil ik er met nog meer liefde, zichtbaar, mee door het land gaan toeren. Niet omdat ik een huissponsor zoek voor mijn duistere activiteiten en ook niet omdat ik in het geheim rijk wil worden. Wel om bijvoorbeeld meer psycho-educatie te kunnen geven op scholen en om mijn werk dus efficiënter en beter te kunnen doen.

Voor mijn cliënten is namelijk, wat mij betreft, alleen de beste zorg goed genoeg. En dit geldt natuurlijk ook voor de meeste psychologen en psychiaters. Maar volgens de onderzoekers ligt het anders. De meeste banden met de medicijnindustrie komen volgens hen voor bij psychologen en psychiaters die zich bezighouden met ziektebeelden waarbij het voorschrijven van medicatie vaak de eerste behandeloptie is.

En daar wringt de schoen. Want volgens de onderzoekers zijn psychologen en psychiaters die banden hebben met de farmaceutische industrie niet onafhankelijk. Ze spannen stiekem samen om kwalijke doelen te realiseren. Het zijn samenzweerders en ze willen er alleen maar financieel beter van worden. En met de kritiek dat een aantal nieuwe diagnoses in de DSM-5 normaal gedrag zou medicaliseren moet natuurlijk ook rekening worden gehouden. Om deze reden moeten artsen die de richtlijnen in de nieuwe DSM-5 opstellen streng worden beoordeeld op onafhankelijkheid.

Wat een onzin. Door een sticker van een geneesmiddelenfabrikant op mijn auto te plakken word ik heus niet minder deskundig. En ook niet minder betrouwbaar. Dat is voor psychologen en psychiaters niet anders. Die worden ook niet minder objectief doordat ze connecties hebben met de farmaceutische industrie. Een psycholoog of psychiater die banden heeft met deze industrie heeft vaak juist heel veel expertise in huis, omdat farmaceuten alleen willen samenwerken met experts.

En dan is er nog iets. Het onderzoek is alleen voorpaginanieuws in de Volkskrant. Uitgerekend de krant die voordurend schrijft over de vermeende medicalisering en het toegenomen aantal ADHD -diagnoses. Je zou er bijna wat van gaan denken. Misschien heeft de krant wel geheime banden met bepaalde politieke partijen, die toevallig dezelfde mening over dit onderwerp hebben.

Het is daarom dus maar nog maar de vraag wie hier nou werkelijk wie beïnvloedt. En nu we het er toch over hebben; de belangrijkste inkomstenbron van een krant is het geld wat verdiend wordt aan adverteerders. Want zonder advertenties geen krant. De pot verwijt in dit geval dus de ketel. En laten we even eerlijk zijn. Er spelen genoeg belangrijkere en relevantere zaken in de wereld die een plek op de voorpagina verdienen.

Want als het nu ook nog een trend wordt om, naast kinderen en ouders, psychologen en psychiaters te gaan stigmatiseren is het einde zoek. De meeste psychologen en psychiaters hebben namelijk vaak banden met de farmaceutische industrie omdat ze expert zijn en omdat ze een goede en betrouwbare patiëntenzorg voor ogen hebben. Niet om geniepig rijk te worden.

Laten we het dus even gezellig houden met zijn allen. Het gaat de psychologen, psychiaters en de farmaceuten over het algemeen niet om macht, maar om het doen van degelijk, goed onderbouwd, wetenschappelijk onderzoek. Als we onafhankelijkheid belangrijker gaan vinden dan kwaliteit doen we patiënten en behandelaars ernstig tekort. Want dan komen er geen nieuwe medicijnen meer, sturen we de experts naar huis en is het gedaan met onze goede zorg.

http://www.adhdnetwerk.nl/ADHD.aspx?id=549&idblog=44
19/03/2012

zondag 18 maart 2012

Zit Stil!

Handleiding voor het opvoeden van overbeweeglijke en gedragsmoeilijke kinderen

Vele tienduizenden ouders en leerkrachten hebben sinds het verschijnen van de eerste editie van Zit stil! dankbaar gebruik gemaakt van deze gids voor het omgaan met overbeweeglijke kinderen. Deze nieuwe editie bevat een volledig bijgewerkte en en uitgebreide versie van het boek. Voor het eerst wordt het boek ook opgenomen binnen de opvoedingsreeks met auteurs als Peter Adriaenssens, Marc Litière, Ivo Engelen, Martine Ceyssens en Martin Valcke. Vanaf deze druk zet de bijzonder ervaren en enthousiaste prof. Theo Doreleijers ook zijn schouders onder Zit stil!

Op laagdrempelige en bewust begrijpelijke en weinig wetenschappelijke wijze geeft deze zeventiende en op basis van ouderreacties geheel herziene druk van deze vraagbaak, werkboek en handleiding voor ouders van overbewegelijke kinderen, hulp en steun. Aan bod komen naast de oorzaken van overbewegelijkheid, mogelijke gedragsveranderingen, speciale (opvoedings)adviezen (bijvoorbeeld uitraasruimte); ook de absoluut noodzakelijke eensgezindheid van ouders en de kenmerken van het ADHD-syndroom.

De twee auteurs (hoogleraren kinder- en jeugdpsychiatrie) richten zich tevens op 'de medewerkers' van de ouders thuis en op school. Het boek bevat onder meer een 'zakwoordenboekje' van veel voorkomende vaktermen en medicatie, adresgegevens en een register. De publicatie is van groot belang voor een brede groep van lezers/gebruikers: ouders, onderwijs, hulpverlening.







woensdag 14 maart 2012

BLINDE VLEKJES

Door: Suzan Otten-Pablos

Als ik aan vlekjes denk, denk ik aan die keer dat ik pannenkoeken aan het bakken was en de fles olie nogal ongelukkig omviel. Het vette goedje zat bijna tot aan het plafond. En ik denk aan al die dure vloerkleden die ik weg moest gooien, omdat de honden de kleden aanzagen voor gras en er vrolijk op gingen plassen. En op het kleed plassen betekent voor mij ogenblikkelijk de kliko. De vieze geur gaat er namelijk nooit meer uit en ons huis is daarom nu definitief kleedloos.

Sinds kort denk ik bij vlekjes trouwens niet meer alleen aan vette muren en vieze vloerkleden, ik denk bij vlekjes tegenwoordig ook aan kinderen. Sterker nog; ik denk aan mijn kinderen. Want VVD Tweede Kamerlid Ton Elias heeft namelijk een nieuwe politieke verzameldiagnose bedacht. Diagnoses als ADHD en autisme noemt hij vlekjes, omdat hij vindt dat artsen diagnoses uitdelen als cadeautjes. En in de ogen van Elias is het niet normaal dat één op de tien leerlingen in het basisonderwijs en één op de vijf leerlingen in het voortgezet onderwijs iets heeft.

De diagnoses ADHD, ODD en autisme zijn in de ogen van Elias veel te populair. Deze diagnoses worden volgens hem gebruikt als excuus voor onaangepast en ongewenst gedrag. In plaats van kinderen te begrenzen en aan te spreken op het gedrag wordt er een diagnose gepresenteerd. Maar volgens Elias is ongewenst gedrag het gevolg van een gebrek aan opvoeding. En aan de rare perverse prikkel om kinderen te medicaliseren en steeds vaker specialistische hulp in te zetten voor kinderen die dat eigenlijk niet nodig hebben moet volgens Elias een einde komen.

Elias krijgt veel bijval in de vorm van positieve mails. Tenminste, dat zegt hij. Want alle reacties op zijn website zijn op verzoek van de schrijvers, toevallig, geanonimiseerd. Van wie Elias in ieder geval wel steun heeft is, is het Tweede Kamerlid Lea Bouwmeester van de PvdA. In het programma nieuwsuur heeft ze onlangs kunnen vertellen dat Ritalin vreselijke bijwerkingen kan hebben, zoals slaapstoornissen, depressies, psychoses en een verhoogde kans om verslaafd te raken aan genotsmiddelen. Leuk voor de kijkcijfers. Minder leuk voor de beeldvorming.

Links en Rechts gaan hand in hand. Als het om ADHD gaat dan. Elias en Bouwmeester vinden namelijk allebei dat het etiketteren van kinderen uit de hand is gelopen en dat ouders en docenten onvoldoende naar alternatieven kijken voor kinderen. Ze vinden dat scholen kinderen niet moeten accepteren op basis van pillen, maar dat scholen kinderen op andere manieren moeten stimuleren om de concentratie te verbeteren.

De nieuwe politieke verzameldiagnose is door Elias natuurlijk bedacht vanwege het geld. Want daar gaat het uiteraard om. De pot met geld. Om al die rugzakjes en Persoonsgebonden Budgetten voor mensen waar je eigenlijk toch maar weinig aan hebt en die alleen maar veel geld kosten. En vlekjes zijn te verwijderen en wat er niet is kost ook geen geld. Vandaar dus.

Ouders en kinderen voelen zich door de uitspraken van Elias natuurlijk gediscrimineerd. Er is ook veel verontwaardiging over het feit dat Elias en Bouwmeester het zich doodleuk permitteren om op de stoel van artsen te gaan zitten. En leraren zijn boos, omdat Elias zegt dat ze allemaal worden opgehitst door de vakbonden en naar de Arena zijn gelokt met het doembeeld dat dit Kabinet het Passend Onderwijs de nek om zou draaien.

Maar als je zegt dat iedereen ongelijk heeft en dat alles wat jezelf zegt per definitie klopt, kan ik eigenlijk maar één conclusie trekken. Elias en Bouwmeester hebben allebei zelf een gemiste diagnose. Namelijk; blinde vlekjes.

De olievlek op mijn muur is nooit helemaal weggegaan. Hoe hard ik ook mijn best deed en hoe graag ik het ook wilde. Om een vlek te verwijderen moet je namelijk het juiste oplosmiddel gebruiken. En zelfs dan blijven er soms sporen achter. Vlekkenverwijderaars als een Elias en een Bouwmeester lijken op het eerste oog misschien professioneel en effectief. Het zal op korte termijn ook zeker lastige vlekjes verwijderen en het is voordelig in gebruik. Maar helaas bevatten deze vlekkenverwijderaars geen oplosmiddelen. En voor blinde vlekjes helpt het zeker niet. Dus mensen, tel uit je winst …

http://www.adhdnetwerk.nl/ADHD.aspx?id=481&idn=114
12/03/2012

De (echte) ADHD'er gestigmatiseerd

Ook ik maak me ook zorgen over het zeer losse gebruik - misbruik misschien wel - van de diagnose ADHD. Net als 'hysterie', ooit enkel als stoornis gehanteerd, is ADHD een dagelijks begrip geworden. Men typeert er de medemens mee die wat drukker is dan een ander. Net zoals 'autist' staat voor diegenen die minder sociaal zijn en meer gericht op technische zaken.

Mijn dochter vertelde me enkele jaren geleden langs haar neus weg dat ze enkele ADHD'ers had in haar klas. Tot mijn verbazing vroeg ze me of ze zelf niet een beetje autist was, want vrienden maken ging haar niet goed af. Dat is een vorm van medicalisering die ongewenst en zelfs schadelijk is, niet enkel voor de zogenaamde maar ook voor de echte ADHD'er.

Worstelen
Het idee van mijn dochter dat ze een stoornis had, enkel omdat ze (toentertijd, nu helemaal niet meer) het sociaal een beetje moeilijk had, heb ik haar gauw uit het hoofd gepraat. Ik prijs me namelijk erg gelukkig dat ik niet ouder ben van een kind met ADHD of autisme, zoals ik er talloze ken vanuit de praktijk. Het zijn immers stuk voor stuk gezinnen die worstelen met de opvoeding, die niet meer bij familie of vrienden kunnen komen omdat hun kind het te bont maakt.

Zit stil
Toegegeven, er zijn gezinnen die de opvoeding niet zo nauw nemen, waardoor hun concentratiegestoorde, drukke en impulsieve kind het nog moeilijker heeft. Aandacht besteden aan pedagogische aanpak kan veel verhelpen, zoals kan gelezen worden in het boekje Zit Stil van Compernolle en Vermeiren (zie onder). Ik ken echter heel wat ouders die alles, maar dan ook alles, doen om de situatie de baas te worden; die cursus na cursus en lezing na lezing volgen, pedagogische en therapeutische boeken verslinden, pedagogische strategieën uitproberen...

Anti-ADHD-hetze
Het is deze groep die keihard geraakt wordt door huidige de anti-ADHD-hetze. Niet enkel hebben die ouders een kind dat disfunctioneert, dat de verwachtingen die de maatschappij stelt niet aankan, ze worden nu ook nog eens verfoeid. Omdat ze er niet in slagen hun kind gewoon groot te laten worden.

Ouderlijk falen
Nog erger wordt het als ze het aandurven hun kind medicatie te geven. Dan wordt ze verweten dat ze met chemische substanties hun kind drogeren om hun eigen ouderlijke falen toe te dekken. Niet zomaar pillen maar een amfetamine-achtige stof, methylfenidaat geheten. Hoewel het middel al decennia-lang bekend is, ontegensprekelijk effectief is, en minimale bijwerkingen heeft, staat het internet bol van de onzin over bijwerkingen, verslaving, .... Onzin, want bijvoorbeeld de kans op verslaving vermindert erdoor.

Richtlijnen
Op één vlak is de zorg terecht; de lange termijn consequenties – over jaren of zelfs decennia - zijn slechts beperkt bekend. Om die reden schrijven richtlijnen voor dat het toedienen van stimulantia niet de enige behandeling mag zijn, en dat ze enkel mogen worden voorgeschreven bij ernstig disfunctioneren van het kind.

ADHD-hype
Nogmaals, ik maak me ook zorgen over de ADHD-hype. ADHD is verworden tot een modeterm, een label voor iemand die een beetje drukker is, een tikkeltje impulsief, en ach, af en toe niet goed kan opletten. In praatprogramma’s wordt het niet zelden zelfs als kwaliteit gebracht, een gezellige drukte die een mens verder brengt.

Ritalin
ADHD overkomt tegenwoordig ook ons geliefd huisdier, en Ritalin wordt dus ook door de dierenarts voorgeschreven. Studenten gebruiken het middel gretig, want medicatie voor ADHD verbetert de concentratie, bij iedereen die niet helemaal super voor 100 procent 24/24 kan concentreren. Bij hen gaat het echter helemaal niet om ADHD, niet om een stoornis waardoor ze disfunctioneren.

Gestigmatiseerd
Als kinder- en jeugdpsychiater gaan mijn zorgen nu vooral naar de echte ADHD'er, en de gezinnen - ouders én kinderen - die erdoor worstelen met elkaar en de buitenwereld. De groep met een ADH-Disorder. Ze worstelen omdat hun als druk, impulsief en concentratiegestoord kind al van jongs af aan op school afhaakt en geen vriendjes weet te maken. Omdat het uitermate temperamentvol geboren is en omdat de maatschappij nu eenmaal verwacht dat een kind studeert, rustig speelt, en zich gepland uitleeft (niet in de klas maar tijdens hobby’s bijvoorbeeld). Zij worden nu gestigmatiseerd door de anti-ADHD-lobby; de groep die meent kinderen te moeten redden van ouders en hulpverleners die kinderen willen drogeren.

Onwetendheid
Onwetendheid is een belangrijke reden voor het huidige anti-ADHD gedachtegoed. Het ADHD-beeld is wat mijn dochter (van 10 toen) had, en dat van de praatprogrammadeelnemer. Het betreft kinderen die – ach – een beetje aan de drukke kant zijn. Daar geef je toch geen medicijnen aan. Het gaat echter helemaal niet over die kinderen, maar wel over kinderen die compleet uitvallen.
Kinderen die niet met huis-tuin-en-keukenmiddeltjes rustig te houden zijn, die helaas meer nodig hebben. Kinderen bij wie een gedragsmatige aanpak niet lukt door de drukte. En ja, medicatie is dan soms echt nodig, om die aanpak een kans te geven. Het effect van medicatie is immers enorm, treedt op bij 70 procent van de gevallen, is herkenbaar op korte termijn en dus makkelijk te monitoren.

Stop de hetze
Voor de gezinnen en kinderen met ADHD moet de anti-ADHD-hetze stoppen, hun leven is al moeilijk genoeg. Stigmatiseren zal het enkel maar erger maken.

Bron: Artsennet



woensdag 7 maart 2012

App helpt ADHD'ers om chaos te organiseren

ADD8, Get your thoughts organized

Nooit meer je sleutels of andere zaken kwijt zijn, je nooit meer afvragen waar je je auto hebt geparkeerd, geen overvolle agenda meer, balans in je agenda tussen inspanning en ontspanning, je eigen valkuilen ontdekken en voorkomen, gaan begrijpen waarom je altijd weer dingen uitstelt, zonder stress wèl die deadlines halen, bewust ergens 'ja' of 'nee’ tegen kunnen zeggen door eerst de consequenties te overwegen. ADD8 helpt je erbij. ADD8 beteugelt de chaos en maakt je bewust van je gedachten.

ADD8 is een verzameling van tools die je helpen je gedachten te ordenen. Taken en planningen kunnen met behulp van ADD8 gestructureerd worden uitgevoerd en beheerd. Ook geeft ADD8 inzicht in persoonlijke denkprocessen, waardoor je je bewust wordt van bepaalde denkfouten zodat die in de toekomst eerder herkend en dus voorkomen kunnen worden.

De app is een uitstekend hulpmiddel bij het eigen maken van bepaalde nieuwe persoonlijke routines, omdat hij je er op door jou bepaalde momenten aan herinnert. ADD8 is in eerste instantie ontwikkeld om mensen met ADD of ADHD te helpen hun leven en werk of studie beter te structureren, maar ADD8 is ook een krachtig hulpmiddel voor mensen zonder ADD/ADHD. Tenslotte vergeten we allemaal wel eens iets of hebben we allemaal wel last van bepaalde vastgeroeste denkpatronen die altijd weer dezelfde problemen creëren.

Functies:

  • Met één druk op de knop in woord of beeld onthouden waar je spullen liggen.
  • Neemt taken naadloos over uit de agenda van je Iphone en splitst die automatisch op in momenten van concentratie en van rust zodat je je langer en geconcentreerder op een taak kunt focussen
  • Een STOP-knop die je op elk gewenst moment middels enkele vragen je gedachten laat ordenen, en je bewust maakt van de dingen waar je mee bezig bent of die je nog moet gaan doen.
  • Legt de voor- en nadelen van uitstel vast en laat in een overzicht zien waarom het beter is om een taak wel of niet uit te stellen.
  • Pushberichten helpen je bij het aanleren van nieuwe routines, (bijv. het je eigen maken om elke ochtend op een vast tijdstip je agenda te controleren)

De app is verkrijgbaar in de App Store van Apple en in de Android Market.




maandag 5 maart 2012

EEN CADEAUTJE

Door: Suzan Otten-Pablos

De eerste keer dat Roos tegen me zei dat ze zich het leven anders had voorgesteld, en dat het voor haar op deze manier ook allemaal niet meer hoefde, is zeker vijftien jaar geleden. Maar ik herinner me het nog als de dag van gisteren, omdat deze woorden insloegen als een bom. Roos is namelijk familie van me.

Roos praatte er daarna niet meer over. Ze hoopte waarschijnlijk dat ik deze woorden zou vergeten. Dat ik gewoon dacht dat ze een slecht moment had en dat ze het daarom had gezegd. Maar het ging niet om één slecht moment. Ook niet om één slechte dag. Zelfs niet om één slechte week. De weken werden maanden en de maanden werden jaren.

Roos was depressief. En daar schaamde ze zich voor. Ze ging dus heel lang niet met haar klachten naar de dokter. Ze was niet gek. Psychiaters en psychologen waren in haar ogen zweverige types. Daar ging je pas naar toe als je echt gestoord was. En daarbij loop je niet met psychische klachten te koop. Want stel je voor wat de buurvrouw er van zou vinden. Of die verre oom of tante.

Waarschijnlijk was Roos ook bang dat ze over haar gevoelens zou moeten praten. Want als Roos iets niet wilde was het praten. Dat kan ze namelijk niet. En daarom stopte Roos haar pijn en verdriet heel diep weg en hoopte ze dat ze op deze manier onzichtbaar werd.

Maar Roos werd niet onzichtbaar. Integendeel. Ze werd met de dag zichtbaar ongelukkiger. En door de stigmatisering van psychiatrische aandoeningen bleef Roos halsstarrig weigeren om zich kwetsbaar op te stellen en om hulp te zoeken.

Wat wilde ik Roos graag helpen. Maar ook met mij wilde Roos er niet over praten. Ze was vastbesloten om het allemaal zelf op te lossen. En hoewel Roos hieronder zelf natuurlijk het meeste leed, maakte het mij soms ook best verdrietig en wanhopig.

Na jaren van aanmodderen kreeg Roos wel antidepressiva van de huisarts, maar verder dan dat ging de behandeling niet. De medicatie hielp wel iets, maar de Roos van vroeger zag ik nooit meer terug. En meer dan eens stopte ze ook zomaar met de medicijnen, want diep in haar hart moest ze hier ook eigenlijk niets van hebben. Maar iedere keer als ze met de pillen stopte kwamen de depressieve klachten erger terug.

Vijftien jaar leven met een onbehandelde depressie brengt niemand veel goeds. Ook Roos niet. Want Roos heeft veel gevolgschade opgelopen. Ze heeft er namelijk ook angsten bij gekregen. Angst om zich in mensenmassa's te begeven. Angst om in kleine ruimtes te zijn. En angst om ziek te worden. Hiervoor bezoekt Roos vaak de dokter en ondergaat ze de meest ingewikkelde én dure onderzoeken.

Nadat Roos, een paar weken geleden, voor de zoveelste keer met de antidepressiva was gestopt, en ze een dagtaak leek te hebben aan het bezoeken van specialisten voor de meest uiteenlopende kwaaltjes, vond ik het mooi geweest. Roos moest zich nú door laten verwijzen voor een psychiatrisch onderzoek. Voordat het te laat zou zijn.

Maar Roos had nog één reden om geen hulp te hoeven zoeken. Ze kon de eigen bijdrage van 200 euro niet betalen. En omdat dit klopte, was het meteen het eerste geldige excuus, wat ik van Roos hoorde, in vijftien jaar. Maar het was nu of nooit. Ze kon het niet alleen. Alleen met de goede hulp zou Roos weer worden zoals vroeger. Of misschien wel leuker zelfs.

Na vijftien verloren jaren heeft Roos zich eindelijk overgegeven. Ze heeft zich aangemeld voor hulp. Voor Roos is dit in alle opzichten een cadeautje. De eigen bijdrage betaal ik.

Eigenlijk heb ik nu dan ook nog maar één vraag. Is dit wat de minister bedoelt met de problemen proberen op te lossen in eigen kring?

http://www.adhdnetwerk.nl/ADHD.aspx?id=481&idn=112


zaterdag 3 maart 2012

Een moeilijk kind of een kind dat het moeilijk heeft

Een lange titel die echter volledig de lading dekt. Het is een boek over kinderen die vaak als moeilijk bestempeld worden omdat ze dwars zijn, een hele sterke wil hebben, wijs zijn, zaken beter weten. Wat er werkelijk aan de hand is met deze kinderen wordt heel moeilijk ontdekt omdat de oorzaak niet erkend wordt. Nieuwetijdskinderen zijn kinderen die veel innerlijke wijsheid hebben en precies weten wat ze met hun leven willen doen, hoe klein ze ook nog zijn. Voor ouders en voor leraren is dat ontzettend moeilijk om mee om te gaan. We zijn in onze maatschappij gewend dat de ouders en leraren bepalen wat goed is, want dat heet opvoeden.

Sylvia Roosendaal heeft een nieuwetijdskind en kwam erachter dat het ook anders kan liggen. Ze dacht dat het aan haar lag, ze geloofde zelfs dat ze een slechte moeder was. Tot ze ontdekte wat er werkelijk met haar kind aan de hand was. Het was geen moeilijk kind, maar het kind had het moeilijk omdat zij en iedereen om het kind heen niet begrepen wat er aan de hand was. In brieven aan haar zoontje legt ze het proces uit, en geeft in hele duidelijke hoofdstukken aan hoe je met een nieuwetijdskind om moet gaan. Het boek is gelardeerd met oefeningen.

Voor wie:
Dit boek is bestemd voor ouders die een kind hebben dat ze als moeilijk ervaren of door anderen als moeilijk wordt bestempeld. Het is tevens voor opvoeders, leraren, kinderbegeleiders en anderen die met kleine kinderen werken. Het boek geeft vooral oplossingen en inzichten.




donderdag 1 maart 2012

De nieuwste A(D)HD boeken...

Hieronder vindt je onze selectie van de nieuwste A(D)HD-boeken (verschijningsdatum vanaf medio 2011).
Bestellen gaat veilig en gemakkelijk door te klikken op de link en het bestelproces te doorlopen via Bol.com.

Effect Strattera (R) (Atomoxetine) op kinderen met ADHD én ASS

In Nederland wordt in verschillende kinder- en jeugdpsychiatrische centra meegewerkt aan onderzoek met Strattera (R)

Eerste resultaten bekend
In dit specifieke onderzoek wordt onderzocht of Strattera (R) mogelijk geschikt is voor de behandeling van ADHD bij kinderen met een autisme spectrum stoornis (ASS). Het onderzoek wordt gesponsord door Eli Lilly. De hoofdonderzoekers zijn verbonden aan het UCKJP in Groningen.

Het patiëntgebonden deel van het onderzoek is afgelopen. Momenteel worden alle data verwerkt. De gegevens van de eerste acht onderzoeksweken, waarin Strattera vergeleken werd met een placebo, zijn onderzocht. Daaruit komt naar voren dat Strattera beter werkt op ADHD-symptomen dan een placebo. Ook weten we nu dat het medicijn goed wordt verdragen en dat er geen ernstige bijwerkingen zijn. In de eerste acht weken is één van de 97 deelnemers gestopt vanwege bijwerkingen. Die persoon had veel last van extreme vermoeidheid. De bijwerkingen bij kinderen met ASS zijn dezelfde als die bij kinderen met alleen ADHD die Strattera gebruiken, dus vooral misselijkheid, buikpijn en moeheid. Wel lijkt het zo dat kinderen met ASS gevoeliger zijn voor de bijwerkingen.

Resultaten
Tot nu toe is er geen behandeling beschikbaar die echt geschikt is voor de behandeling van kinderen met ADHD én ASS. Stimulantia worden vaak gebruikt, maar deze hebben alleen een effect op de ADHD symptomen en verergeren soms bepaalde ASS symptomen. Van kinderen met ASS is bekend dat zij veel sneller reageren met bijwerkingen wanneer zij deze stimulantia gebruiken.
Uit voorgaande onderzoeken bij kinderen met ADHD is gebleken dat bij 69% van de kinderen een duidelijke verbetering van de symptomen optreedt en dat het goed verdragen wordt. Het is heel goed mogelijk dat dit ook voor kinderen met ASS geldt. Dat is nog niet eerder zo uitgebreid onderzocht. Bijkomend voordeel is dat Strattera (R) een langere werkingsduur heeft, waardoor het niet overdag tijdens schooluren gegeven hoeft te worden. In de meeste gevallen kan volstaan worden met een eenmaal daagse toediening.

Wanneer de resultaten uit dit onderzoek positief zijn, kan dat betekenen dat in de toekomst een middel beschikbaar komt dat effectiever is in de behandeling van kinderen met ADHD en ASS en minder bijwerkingen heeft.

Opzet onderzoek
Aan het onderzoek deden kinderen mee van 6 tot 18 jaar met ADHD en ASS, die het Speciaal Basisonderwijs of het reguliere basisonderwijs bezoeken. Eerst werden de deelnemende kinderen uitgebreid onderzocht. Het onderzoek bestond uit interviews (ouders), vragenlijsten (ouders), lichamelijk onderzoek, psychologisch onderzoek en afname van wangslijmvlies. Dit laatste werd gedaan om te onderzoeken of het kind een erfelijke aanleg heeft om medicijnen snel of langzaam af te breken. Ook zal, als de ouders daarvoor toestemming geven, informatie bij de school verzameld worden.

Vervolgens werden de kinderen volgens loting ingedeeld in twee groepen. De ene groep kreeg gedurende een periode van 8 weken Strattera (R), de andere groep kreeg een placebo (suikercapsule). In deze 8 weken weet niemand of het kind het geneesmiddel of de placebo krijgt. In deze periode werden opnieuw vragenlijsten afgenomen en computertesten gedaan.

Daarna werd gedurende 20 weken aan alle deelnemende kinderen Strattera (R) gegeven. In deze laatste fase van het onderzoek werden een aantal testen en vragenlijsten opnieuw afgenomen om het effect en de bijwerkingen goed te kunnen beoordelen.

Bron: Accare

Zoeken in Bol.com