zondag 27 mei 2012

'Handboek psychiatrie is promotie pillenindustrie' (Joop.nl)

Met het nieuw handboek psychiatrie wordt diagnostiseren natte vingerwerk. Gevolg: pillen worden sneller voorgeschreven

sitestat


Er is veel kritiek op het nieuwe handboek psychiatrie. Critici menen dat het leidt tot medicalisering van normaal gedrag. Professor klinisch psychologie Roel Verheul die meeschreef aan het boek, stapte uit de werkgroep van het handboek omdat hij het oneens was met de nieuwe lijn die werd uitgezet. In het nieuwe boek 'DSM-5' zijn de criteria te breed genomen waardoor diagnostiseren natte vingerwerk wordt. Daarnaast zijn de veranderingen in vergelijking tot de eerdere uitgave zo revolutionair dat ze nog niet wetenschappelijk getoetst zijn.

DSM-5 heeft is in het kort gezegd de bijbel voor psychische stoornissen. De belangen zijn volgens Verheul gigantisch, zegt hij in Een Vandaag. ‘Het gaat om miljarden.’ Verzekeraars vergoeden straks alleen een behandeling die is gebaseerd op diagnosen uit het boek.

Onderzoeker Laura Batstra ziet het nieuwe boek als een goudmijn voor de farmaceutische industrie. Zo legt ze uit aan de hand van de diagnose van ADHD bij kinderen. Ze vreest dat in de toekomst nog meer kinderen met de gedragsstoornis gediagnostiseerd worden en daarvoor ook medicatie krijgen, terwijl veel kinderen veel meer geholpen zijn met training van een gedragsdeskundige dan met een pilletje.

Ook zaait Een Vandaag twijfel over de integriteit van de experts die meeschreven aan het rapport. Van de meeschrijvende specialisten heeft 72 procent van de specialisten financiële relaties met pillenfabrikanten.

Verheul roept in de uitzending van Een Vandaag wetenschappers, maar ook de journalistiek op verder uit te zoeken in hoeverre mensen zich hebben laten leiden door belangen van de industrie bij het maken van de nieuwe criteria. Op Twitter reageert Verheul geërgerd dat Een Vandaag met hun strekking van het verhaal de integriteit van experts in twijfel trekt.

'Uitzending @eenvandaagsuggestief. Ik heb geen concrete signalen dat WG leden #DSM5 zich hebben laten leiden door belangen industrie'
en
'Relatie #DSM5 & #industrie: beide azen op dezelfde, schaarse topexperts. Geen reden om te twijfelen aan integriteit van experts!@eenvandaag'

Batstra vindt dat de schrijvers van DSM-5 te weinig rekening hebben gehouden met het feit dat het boek een middel is voor communicatie. De PvdA gaat naar aanleiding van de uitzending van Een Vandaag Kamervragen stellen aan minister Edith Schippers (Gezondheid).

Lees meer op Joop.nl: Psychiatrie zwaar onder invloed van farmacie

Origineel artikel op Joop.nl

zaterdag 26 mei 2012

EenVandaag :: Commotie om nieuw handboek psychiatrie

In mei 2013 moet er een nieuw handboek komen om psychiatrische ziekten te herkennen en benoemen. Er is nu veel commotie rondom de nieuwe criteria die opgesteld zijn. Volgens critici leiden deze tot medicalisering van normaal gedrag. 

EenVandaag :: Commotie om nieuw handboek psychiatrie


woensdag 23 mei 2012

Geachte Robert Vermeiren,

Hartelijk dank dat u deze brief aan mij persoonlijk richt en heel fijn dat u actie onderneemt. Ik ben daar blij mee, want polarisatie is inderdaad schadelijk en onnodig.

U hebt kennis genomen van mijn standpunt en het is prettig te zien dat u het begreep. Helaas geldt dat niet voor sommige mensen die in het publieke domein reageren op mijn boek. De Volkskrant journalist naar wie u verwijst begon haar column met 'ADHD zou het gevolg van incompetente of luie ouders zijn' en brengt daarmee de onterechte boodschap de wereld in dat ik dat zou verkondigen in mijn boek. Ouderverenging Balans en Platform Verontruste Ouders doen dat nog veel ongenuanceerder en vijandiger. Daar heb ik geen vat op, maar ik denk dat dat soort acties zeer polariserend werken. Het moge duidelijk zijn dat ik daar ook niet blij mee ben.

Het gaat erom dat er kinderen zijn die onterecht, en daarmee bedoel ik onnodig, een ADHD diagnose krijgen. Op die kinderen slaat de titel van mijn boek 'Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen'. Zonder problemen die er zijn te willen ontkennen, doe ik een voorstel over hoe we er zo kindvriendelijk mogelijk mee om kunnen gaan.

Ik maak me, net als u, ook zorgen om de kinderen voor wie de diagnose ADHD bedoeld is. Het label wordt nu zo ruim toegepast, dat het aan geloofwaardigheid verliest. En dat doet - zoals u ook stelt – deze kinderen en gezinnen ernstig tekort. Aan het vertekende beeld in de Zembla aflevering heeft volgens mij vooral Dhr. Pereira bijgedragen, die voor de camera hele families op methylfenidaat zette.

Ik vind het belangrijk om onderscheid te maken tussen ziekte en stoornis (niet alleen ADHD, maar ook de andere DSM categorieën). Natuurlijk is dit onderscheid lang niet altijd duidelijk. Maar globaal is er bij ziekte vaak een meetbare lichamelijke afwijking die symptomen veroorzaakt. ADHD (en andere DSM categorieën) is geen meetbare lichamelijke afwijking, maar een naam voor problematische gedragingen. Veel ouders, kinderen, leerkrachten, en zelfs hulpverleners denken dat ADHD een aanwijsbaar breindefect is dat de problemen veroorzaakt, deze denkfout moet m.i. de wereld uit. De meeste kinderen met een diagnose ADHD hebben immers geen aantoonbare hersenafwijkingen en zouden dus ook niet op moeten groeien met dat idee.

Ik pleit ervoor om kinderen met milde en matige problematiek in eerste instantie te helpen door hun ouders en leerkrachten te ondersteunen en te versterken. Precies zoals u zegt: ‘Niet omdat ouders de oorzaak zijn, maar omdat kinderen bij de ouders leven en zij hun kind de hele dag begeleiden. Wat zij doen in het dagelijkse leven van het kind kan geen therapeut bereiken’. Gedragswetenschappers kunnen deze ondersteuning aan ouders en leerkrachten bieden in de eerste lijn, waar een diagnose niet nodig is om behandeling vergoed te krijgen. Uitbreiding van het aantal sessies dat vergoed wordt in de eerste lijn (nu vijf), is iets waarvoor ik me hard wil maken. Kinderen voor wie deze hulp onvoldoende is, kunnen we alsnog doorverwijzen naar de tweedelijns Psychiatrie, voor psychiatrische diagnostiek en onder andere medicamenteuze behandeling. Een dergelijk stepped diagnosis model, kan overdiagnostiek voorkomen zonder onderbehandeling te riskeren. De Psychiatrie kan zich dan richten op waar ze goed in is: het behandelen van ernstige en complexe problematiek.

U hoeft mij geen filmpjes te tonen van kinderen die van geen kanten te hanteren zijn, ik ken ze. Juist voor hen zou ik samen met u willen strijden voor het redden van de geloofwaardigheid van de ADHD diagnose.

Laura Batstra

Bron: Artsennet




Geachte Mevrouw Batstra,

Leiden, 20 mei 2012

Ik schrijf u deze brief in de oprechte hoop met u in gesprek te kunnen gaan over de zorg voor kinderen met ADHD. Vooreerst wil ik benadrukken dat ik veel van uw stellingnamen in uw boek ´Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen´onderschrijf. Mijns inziens verschillen we in essentie zelfs niet van mening. Op een aantal punten ben ik het echter niet met u eens. Onze meningsverschillen zijn niet de hoofdreden om u deze brief te schrijven. Ik schrijf u omdat de polarisatie rond ADHD, waar ook ik ontegensprekelijk aan heb bijgedragen, naar mijn mening schadelijk wordt. Schadelijk voor de zorg aan kinderen en gezinnen met problemen, een groep waar we beiden mee begaan zijn. We belanden mijns inziens in een loopgravenoorlog, een situatie die ons niet tot een oplossing brengt, maar vooral slachtoffers maakt. Die slachtoffers zijn in dit geval vooral de kinderen en hun ouders. Daarom is het van belang dat we in gesprek gaan.

Vooreerst wil ik u op het hart drukken dat ik uw zorgen over het losse gebruik van diagnostische labels deel. Eerder heb ik daar ook over geschreven (Blog Vermeiren, ‘De (echte) ADHD’er gestigmatiseerd´, Artsennet). We zijn het er beiden over eens dat ADHD enkel mag worden gediagnosticeerd als een kind ernstig disfunctioneert ten gevolge van specifieke gedragskenmerken. Dat is een principe dat ik in mijn college, aan studenten geneeskunde in Leiden van jaar 1 t/m 4, expliciet benadruk. Niet enkel voor ADHD, voor alle psychiatrische stoornissen geldt dit principe. Criteria zoals beschreven onder de classificatie ADHD (en ook andere) zijn dus van geen enkele betekenis zonder dat kinderen er problemen door ervaren; thuis, op school of met vriendjes. Om die reden loopt er in Curium-LUMC een project bij huisartsen waarbij de selectie voor eventuele zorg niet gemaakt wordt op basis van symptomen maar op basis van functioneren. Functioneert een kind goed, dan hoeven symptomen zelfs niet bevraagd te worden.

Ik ben het eveneens met u eens dat medicatie nooit de eerste behandeling mag zijn, laat staan de enige. Goede zorg begint bij psycho-educatie en pedagogische ondersteuning. Niet omdat ouders de oorzaak zijn, maar omdat kinderen bij de ouders leven en zij hun kind de hele dag begeleiden. Wat zij doen in het dagelijkse leven van het kind kan geen therapeut bereiken. Daar ben ik in tijdens mijn eerste jaar opleiding, onder supervisie van Theo Compernolle, van doordrongen. Daarom ben ik mede-redacteur van Zit Stil, een boek geschreven samen met ouders en voor ouders. Ook daar heb ik in een eerdere blog over geschreven (Blog Vermeiren, ‘Geachte Tweede Kamerleden´, Artsennet).

Medicatie, ook daar zijn we het over eens, is louter ondersteunend. Daarom kan het dus nooit als de eerste en enige interventie voorgesteld worden (zie Kenniscentrum-KJP, ADHD-medicatie), tenzij de symptomen dermate storend zijn dat we niet aan behandelen en opvoeden toekomen. U stelt terecht dat hoewel medicatie in de Amerikaanse MTA studie op korte termijn de beste resultaten gaf, dat niet op de langere termijn aangetoond kon worden. Dat is de reden waarom behandeling langer dan 2 jaar ook door onderzoekers in de kinderpsychiatrie ter discussie wordt gesteld. Terecht hebt u vermeld dat van geen enkele vorm van behandeling het effect op de langere termijn is aangetoond. Als onderzoeker weet u dat dit te maken heeft met de complexiteit van onderzoek. Doordat de onderzoeksgroepen klein zijn, deelnemers doorheen de tijd van behandeling veranderen, laat gecontroleerd onderzoek niet toe om over specifieke behandelingen op de langere termijn uitspraak te doen. Daarom ben ik voorstander van praktijkgericht observationeel onderzoek, omdat we dan grotere groepen zullen kunnen volgen en rekening zullen kunnen houden met individuele factoren en profielen. Intussen moeten we het helaas doen met de beperkte inzichten die er zijn.

Uw standpunt dat ADHD geen ziekte is, begrijp ik niet. Waarom zou ADHD, volgens scherpe criteria en met als gevolg disfunctioneren, immers niet een ziekte zijn en depressie, autisme, psychose, … wel? Dat de diagnose enkel gedragsobserverend wordt gesteld, en er niet een ‘oorzaak’ aangewezen kan worden, vind ik niet een goed argument. Dat geldt immers ook voor vele andere ziektes, zoals bijvoorbeeld bepaalde vormen van epilepsie. Of ook voor hoofdpijn, waar ondanks de afwezigheid van een oorzaak, en enkel op basis van het subjectieve beleven van de patiënt, niet zelden medicatie wordt voorgeschreven.

ADHD is niet een stoornis omdat er op groepsniveau verschillen worden gevonden in hersenactiviteit. Daar zijn niet enkel wij het over eens, maar ook het gros van alle psychologen en psychiaters. Het psychiatrisch classificatiesysteem DSM IV gaat niet uit van een biologisch substraat, en evenmin Nederlandse en buitenlandse richtlijnen (zoals NICE in de UK) die de diagnostiek en behandeling van ADHD beschrijven. ADHD is het gevolg van een voor elk individu individueel samenspel van omgevingsomstandigheden en individuele biologische kwetsbaarheid. Biologische kwetsbaarheid maakt ADHD niet meer een stoornis, omgekeerd maakt meer omgevingsinvloed het niet minder een stoornis. Vele andere ziekten, zoals bijvoorbeeld diabetes, zijn eveneens het gevolg van omgeving en biologie. Net als bij ADHD bepaalt daarbij niet de oorzaak dat het een ziekte is, maar de gevolgen van de symptomen.

De discussie of ADHD al dan niet een medische ziekte is, lijkt me dus niet relevant. De gezinnen met kinderen met ADHD zijn niet geholpen bij deze discussie, ze willen immers dat hun kind geholpen wordt. Ook daarin verschillen we niet van mening: deze gezinnen hebben hulp nodig. De een wat minder en de ander wat meer. Daarom moeten begeleiding en behandeling worden voorafgegaan door een goed onderzoek. Zodat we gepaste hulp kunnen bieden, die we bij voorkeur zo minimaal mogelijk houden. Als het kan zonder label, dan zou ook ik daar voorstander van zijn. De realiteit is echter dat het bekostigingssysteem van de GGZ het hebben van een diagnose als voorwaarde stelt voor financiering. En dergelijke voorwaarde geldt niet enkel voor kinderpsychiatrische hulp. Ook vanuit de jeugdzorg en onderwijs worden kinderen verwezen met de vraag een etiket te geven, want anders kan zelfs de pedagogische, gedragstherapeutische of onderwijskundige ondersteuning niet geboden worden.

Ik geloof absoluut dat het niet uw bedoeling is geweest ouders van kinderen met echte ADHD te raken. Het gebeurt echter wel. De titel van uw boek is goed gevonden, doch de nuance dat u ADHD-achtig gedrag ter discussie wilt stellen ontbreekt. U versterkt, ongewild zo ik begrijp, de al langer bestaande overtuiging dat ADHD – ook in de ernstige gevallen die ik ken - op te lossen is door de diagnose niet te stellen. Uit uw eerdere optredens in de media maak ik op dat uw standpunt deels voortkomt uit uw ervaringen binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie. Ik betreur dat zeer, omdat u daarmee een fout beeld over de sector hebt en verkondigt. Dit vertekende beeld leeft voort en wordt gekoesterd in de vele reportages over deze stoornis.

Als gevolg van dit alles wordt de diagnose ADHD nu geheel ter discussie gesteld. Dat is het punt dat Malou Van Hintum in haar Volkskrantcolumn wilde maken. Ouders worden hierdoor neergezet als onverantwoordelijk, snakkend naar een diagnose om hun ouderlijk falen te verdoezelen. Met als gevolg dat ouders met kinderen met ADHD (met dus symptomen en disfunctioneren) zich schuldig voelen omdat ze moeten terugvallen op kinderpsychiatrische hulp en ja, soms medicatie. Ze worden er hierop aangesproken door de omgeving. Daarover maak ik me zorgen, want ik ken veel van dergelijke voorbeelden. Kinderen die door hun ADHD van geen kanten te hanteren zijn. Kinderen waar niemand over zal twijfelen dat ze ziek zijn. De filmpjes die ik van deze kinderen heb, kan ik helaas niet tonen. Ik heb enkel toestemming ze voor onderwijs te gebruiken. In die filmpjes zijn ook gesprekken met de ouders te zien, die vertellen wat ze al allemaal gedaan hebben om het probleem te verhelpen (zie bijvoorbeeld ook blog Vermeiren, ‘Bezuiniging ggz belemmert noodzakelijke zorg´, Artsennet). Het zijn deze gezinnen die ontzettend verontwaardigd zijn over de huidige anti-ADHD hetze.

Om deze redenen, en nog vele andere, hoop ik met u hierover in gesprek te kunnen gaan. Optimale zorg voor kinderen met ADHD en hun gezin streven we beiden na. Ik ben ervan overtuigd dat we dit meest optimaal kunnen door samen te werken en samen op te trekken.

Ik hoop u met er met dit schrijven van te hebben overtuigd dat mijn intentie om in gesprek te gaan gemeend is.

Ik hoop spoedig van u te horen.

Robert Vermeiren.

Hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie Curium-LUMC
Hoogleraar forensische kinder- en jeugdpsychiatrie, VUMC


Bron: Artsennet




Balans: 'Batstra gaat te ver in haar strijd tegen diagnose ADHD'

Laura Batstra, auteur van het boek 'Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen', reageert op de opiniepagina van de website van VK op de column van Malou van Hintum die het opneemt voor ouders van kinderen met ADHD. Batstra doet dat op de haar eigen aanvallende wijze en maakt en passant ook even oudervereniging Balans zwart.

Ze noemt Balans wreed voor ouders. Daarmee gaat ze echt een stap te ver. Haar argument is dat Balans haar website en folders zou laten financieren door de farmaceutische industrie. Dat is pertinent onjuist en een stoot onder de gordel van een hardwerkende oudervereniging die zich altijd ten doel heeft gesteld ouders betrouwbare onpartijdige informatie te geven en aandacht te vragen voor begrip en ondersteuning van deze doelgroep.

Hoe het wel zit?
Balans heeft in het verleden inderdaad sponsorgeld ontvangen van de industrie. Deze bedroeg nooit meer dan 3% van het jaarbudget. In een gedragscode werd zorgvuldig vastgelegd dat Balans geheel vrij was in het publicatiebeleid. Met het extra geld beoogde Balans meer financiële ruimte te creëren om de belangen van kinderen met ontwikkelingsproblemen op het gebied van leren en gedrag breder te kunnen behartigen.

Ondermeer in het onderwijs omdat Balans, totaal anders dan de ouderverenigingen van de verschillende zuilen in Nederland, geen cent subsidie ontving van het ministerie van Onderwijs. Terwijl Balans een goede aanpak van kinderen met ADHD in de klas al vele jaren propageert. Zelfs de eerste was met publicaties daarover. Weet Batstra bijvoorbeeld van het initiatief van Balans om in samenwerking met de Vrije Universiteit en het Fonds Psychische Gezondheid een leerkrachttraining ADHD te ontwikkelen?

De afgelopen jaren heeft Balans noodgedwongen door de vele verdachtmakingen van personen zoals Batstra afgezien van sponsoring door de farmaceutische industrie.

Batstra bestrijdt te vuur en te zwaard de bewering dat ADHD een neurobiologische achtergrond heeft. Zij zou als wetenschapper op de hoogte moeten zijn van het toenemende bewijs dat ADHD zijn oorsprong vindt in afwijkende hersenfuncties. Dat te ontkennen maakt haar als wetenschapper niet geloofwaardig. Een blik in de geschiedenis zou haar moeten doen beseffen dat het met vele aandoeningen (in de psychiatrie) zo gegaan is dat ze eerst met kracht werden bestreden om later toch erkenning te krijgen.

En over die folders?
Balans heeft nooit enige voorlichtingsfolder door de industrie laten financieren. De folders werden gemaakt dankzij de inzet van hardwerkende belangenbehartigers die steun kregen van prominente wetenschappers.

Laura Batstra, wij zijn het voor een groot deel met elkaar eens. Natuurlijk staan wij ook voor maximale ondersteuning van kinderen en ouders. Dat is al 25 jaar ons werk. De vereniging wreedheid naar ouders te verwijten gaat dan echt te ver. Daarmee dien je niet het belang van deze kinderen en hun ouders.

Overgenomen van BalansDigitaal




maandag 21 mei 2012

Wil je jouw verhaal met anderen delen..?

Met regelmaat plaatsen wij stukjes over (eigen) ervaringen over het leven met 2 (inmiddels) pubers met autisme / ADD.

Daarnaast willen we ook jullie, lezers, de gelegenheid geven om je ervaringen over het leven met AD(H)D en/of het begeleiden/opvoeden van kinderen met AD(H)D hier op ons blog met ons en onze lezers te delen.

Op deze manier hopen we dat er, naast alle informatie, op den duur een mooie "ervaringsdatabase" ontstaat vóór en dóór ouders, grootouders, familie en omgeving van kinderen met autisme en ADHD. Om elkaar te ontmoeten, te herkennen en van (elkaar) te kunnen leren...

Maar natuurlijk ook voor de mensen met autisme of ADHD zelf, die door het lezen van deze verhalen tips kunnen krijgen over hoe zij bepaalde vraagstukken in hun leven kunnen aanpakken.

Zelf zien wij autisme / ADHD als een kans! Een talent!
De kunst is het om er gebruik van te maken...

Graag zien wij jullie verhalen tegemoet.

Ons mailadres is: twitterwatnu@gmail.com

Opvoedingscanon

Omdat Over Kinderen Zoveel Meer Te Weten Valt

Opvoeden gaat niet vanzelf, en opvoeden doe je niet alleen. Kinderen grootbrengen is een maatschappelijke opdracht, waarbij ouders regisseur en eerstverantwoordelijke zijn, maar ook anderen hun steentje bijdragen. Familieleden, buurtbewoners, leerkrachten, sportcoaches _ allemaal vormen ze het kind tot de volwassene die het zal worden.

Deze Opvoedcanon bevat 51 korte hoofdstukken met informatie over allerlei aspecten van de opvoeding en ontwikkeling van kinderen, geschreven door tientallen onderzoekers. Het is geen pasklare gebruiksaanwijzing, maar bevat wel honderd tips die opvoeders kunnen helpen.

René Diekstra is professor of psychology aan de Roosevelt Academy in Middelburg en lector Jeugd en Opvoeding aan De Haagse Hogeschool. Malou van Hintum is wetenschapsjournalist en werkt onder meer voor de Volkskrant en Vrij Nederland.

De Opvoedcanon is geschreven in opdracht van de gemeente Den Haag met medewerking van dr. Janneke Wubs, verbonden aan De Haagse Hogeschool, medewerkers van het Kenniscentrum Jeugd en Opvoeding van De Haagse Hogeschool, en een panel van deskundigen.

De opvoedingscanon (dit boek en de bijbehorende website www.opvoedingscanon.nl), gemaakt in opdracht van de gemeente Den Haag, geeft in 51 korte, thematische hoofdstukken (ook te vinden op de site) praktische en toegankelijke informatie over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen in de leeftijdsgroep van 0 tot circa 18 jaar.

Aan de orde komen de lichamelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling, goed en kwaad, leren denken, seksuele ontwikkeling, temperamenttypen van kinderen, opvoeden (onder andere verwennen, straf), gezinspatronen, grote en kleine problemen (pikken, jokken, angst, depressie, ADHD, pesten, alcohol, drugs) en onderwerpen als kinderopvang, kinderen en media, de invloed van ouders, buurt en leeftijdsgenoten, rouw, scheiding en mishandeling.

Alle informatie is onderbouwd volgens de laatste wetenschappelijke inzichten en voorzien van praktische, duidelijke adviezen. Bij ieder thema staat een vraag voor de opvoeder, achterin staan de antwoorden, op de website aangevuld met uitleg. Met uitgebreide verantwoording en literatuuropgave. Een informatief, duidelijk en praktisch boek, samengesteld door een groot aantal deskundigen, dat voorziet in de behoefte van de vele ouders die vragen hebben over de opvoeding en ontwikkeling van hun kind.



ADHD Netwerk - Moederdag - Suzan Otten-Pablos

'Vorige week was het weer moederdag. Natuurlijk weet ik wel dat het eigenlijk allemaal maar een commercieel gedoe is. Dat het onzin is dat je het dubbele betaalt voor die ene leuke plant. Maar toch maakt Moederdag ieder jaar dubbele gevoelens bij mij los.'

Lees verder op:
ADHD Netwerk - Nieuws en agenda - Nieuwsberichten


bulkweken - korting tot 70%

vrijdag 18 mei 2012

'ADHD is niet, zoals kanker, een ziekte die huist in het individu'

ADHD zou een excuus zijn voor luie, incompetente ouders om drukke kinderen niet goed op te voeden. Onzin, zegt Malou van Hintum in haar column van 15 mei. Onzin, zegt ook ondergetekende Laura Batstra, die onlangs stof deed opwaaien met de publicatie van haar boek 'Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen'.

Toegegeven, de titel provoceert. Maar dat was niet de reden om er voor te kiezen. Deze titel vat de belangrijkste boodschap van het boek samen: Voor kinderen met ADHD-achtig gedrag kan een omgeving die rekening houdt met hun gedrag vaak helpen, net zoals een gedragstraining van henzelf en hun ouders. Maar niet altijd. En dan is een doorverwijzing naar de psychiatrie - voor diagnostiek en eventueel medicatie - een volgende stap. Lees de laatste alinea van de column van Van Hintum nog eens en u ziet dat Van Hintum en Batstra het wederom met elkaar eens zijn.

Erkenning
Jammer dat een journalist een column schrijft over een boek dat ze niet gelezen of niet begrepen heeft. Nergens in het boek staat dat ouders of leerkrachten lui en incompetent zouden zijn. Ik pleit daarentegen voor erkenning, waardering, ondersteuning en begeleiding voor degenen in onze samenleving die kinderen grootbrengen bij wie het niet vanzelf gaat. Kinderen die veel van hun opvoeders vragen, omdat ze het moeilijk hebben en moeilijk zijn. Erkenning, waardering en hulp zouden alleen niet afhankelijk moeten zijn van een kindpsychiatrische diagnose.

Ja, deze kinderen zijn gevoeliger voor verslaving. Helaas laten de meest recente onderzoeken zien dat je verslaving niet kunt voorkomen door kinderen ADHD-medicatie te geven. Medicatie verbetert ook niet het sociale of schoolse functioneren. De werkhouding in de klas verbetert wel, maar de prestaties niet of nauwelijks. Dat geldt tot nog toe trouwens ook voor gedragstherapie. We zijn er dus nog niet en moeten blijven zoeken naar manieren om deze kinderen 'op de rails' te houden of te krijgen.

Van Hintum heeft goed begrepen dat ik stel dat veel kinderen de diagnose ADHD ten onrechte krijgen. Maar dat mijn sleutelargument daarvoor zou zijn 'dat ADHD te vaak voorkomt' is weer een plank mis.

Van de vergelijking met kanker die volgde - Vinden we ook dat de meeste kankerpatiënten eigenlijk geen kanker hebben, omdat kanker tegenwoordig veel vaker voorkomt dan vroeger? - staan m'n tenen nog krom. Speciaal voor de journalist leg ik het nog één keer uit:
Het gedrag dat we ADHD noemen is niet, zoals kanker, een ziekte die huist in het individu. Druk en afgeleid gedrag is altijd het resultaat van een complex van factoren, die deels in het kind liggen (bijvoorbeeld temperament) maar ook deels buiten het kind (bijvoorbeeld school, maatschappij, buurt). De mate waarin het gedrag een probleem is, is bovendien mede afhankelijk van de draagkracht en vaardigheden van volwassenen in de omgeving van een kind. Met een diagnose en medicatie voor het kind maak je het kind probleemeigenaar en geef je hem of haar de boodschap: 'het ligt aan jou dus we sleutelen aan jou.' Dit is in veel gevallen een onterechte en vooral ook onnodige boodschap, en ik pleit er dan ook voor om waar mogelijk kinderen tegen deze boodschap te beschermen.

Sleutelfiguren
Dat kan, door ouders en leerkrachten te helpen om het gedrag van deze kinderen zo goed en zo vriendelijk mogelijk bij te sturen. Absoluut niet omdat ouders en leerkrachten de schuld zijn van de problemen die er zijn, maar wel omdat zij sleutelfiguren kunnen zijn in het oplossen en leren omgaan met de moeilijkheden van het kind.

Ik heb mijn boek geschreven om eerlijke voorlichting over ADHD beschikbaar te maken voor ouders en leerkrachten. Voorlichting van iemand zonder belangen. Mede onder invloed van de rijke en dus machtige farmaceutische industrie, wordt ADHD op veel plaatsen onder de aandacht gebracht als zijnde een neurobiologische hersenziekte waarvoor pillen een oplossing bieden.

Hoeveel ouders die voor informatie over ADHD terecht komen op de website van Oudervereniging Balans weten dat deze website is betaald door een producent van ADHD-medicijnen? Hoeveel ouders weten dat informatiefolders die ze krijgen van de farmacie afkomstig zijn? Wie kwetsbare ouders die de juiste beslissingen proberen te nemen voor hun kwetsbare kinderen deze informatie wil onthouden, is wreed.

Laura Batstra is medewerker van de Rijksuniversiteit Groningen en auteur van het boek: 'Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen'.






donderdag 17 mei 2012

Malou van Hintum: 'ADHD is geen aanstelleritis'

ADHD zou een excuus zijn voor luie, incompetente ouders om drukke kinderen niet goed op te voeden. "Onzin", zegt Malou van Hintum.

Elke dag kun je wel ergens lezen dat ADHD, een aandachtstekortstoornis die meestal gepaard gaat met hyperactiviteit en impulsiviteit, niet meer is dan een schaamlap. Een schaamlap die in het beste geval de onmacht van opvoeders moet maskeren om kinderen in het gareel te houden, en in het slechtste geval hun gemakzucht. Ouders en leerkrachten zouden het gemakkelijker vinden kinderen te drogeren met Ritalin, een geneesmiddel dat onder de Opiumwet valt en alleen daarom al allerlei alarmbellen doet rinkelen.

Kanker
Het recent verschenen boek van de Groningse psycholoog Laura Batstra pookt dat vuurtje nog eens extra op. Onder de titel 'Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen' suggereert Batstra dat de meeste kinderen met ADHD de diagnose ten onrechte krijgen. Het sleutelargument daarvoor is, dat ADHD te vaak voorkomt.

Dat is een raar argument. Vinden we ook dat de meeste kankerpatiënten eigenlijk geen kanker hebben, omdat kanker tegenwoordig veel vaker voorkomt dan vroeger? Of dat we de diagnose Alzheimer maar niet meer moeten stellen, omdat anders de verpleeghuizen te vol worden?

Slaag en straf
Nee, natuurlijk. Kanker en Alzheimer zijn in hoofdzaak ouderdomsziekten, ook al komen ze ook bij jongere mensen voor. En dat we ouder worden, komt omdat we dankzij een welvarende maatschappij en voortschrijdende medische inzichten langer blijven leven. Dat we die ziekten vaker zien, is dus dankzij maatschappelijke en medische ontwikkelingen. Dat maakt de mensen die eraan lijden niet minder ziek.

Iets soortgelijks geldt voor ADHD, dat dankzij maatschappelijke en medische ontwikkelingen zichtbaarder is geworden. Kinderen die vroeger als 'vervelend' of 'druk' golden, werden vaak gedisciplineerd met slaag en straf. Tegenwoordig weten we dat veel van die kinderen zelf ook best anders zouden willen, maar dat niet kunnen.

Hoge eisen
Lange tijd was er voor kinderen met ADHD (letterlijk) meer ruimte, én er werden minder hoge eisen aan hen gesteld. Er waren dus minder factoren die hun kwetsbaarheid konden triggeren dan nu; vandaar dat er nu meer kinderen met ADHD zijn dan toen. Bovendien werden ze vroeger anders behandeld. Een kind dat voortdurend de orde verstoorde in de klas, kreeg een draai om zijn oren en moest in de hoek staan. De jongens die op de achterste bankjes in de klas zaten te klieren, werden genegeerd en verdwenen al snel van school om ongeschoold werk te gaan doen: op het land, of in de fabriek.

Tegenwoordig wordt er niet meer geslagen op school, zijn kinderen langer leerplichtig, en heeft het onderwijs een andere structuur gekregen. Kinderen moeten beter opletten en meer eigen initiatief tonen dan vroeger.

De meeste kinderen kunnen goed aan die eisen voldoen: ongeveer vijf procent van hen krijgt de diagnose ADHD, en zo'n 95 procent dus niet.

Flipperkast
Is die vijf procent gek? Nee. Hebben zij, hun familieleden en hun leerkrachten een probleem? Ja. Want kinderen met ADHD zijn niet 'lekker druk', maar hebben last van voortdurende rusteloosheid. Ze hebben een 'flipperkast' in hun hoofd die maar niet op 'stil' wil. Daardoor kunnen ze zich slecht concentreren op school en slecht plannen, en zich ook niet goed handhaven in het sociale verkeer.

Ze maken vaak ruzie met leeftijdgenootjes en hun ouders, en zijn vaker angstig en depressief - wat niet zo gek is, als je regelmatig op je kop krijgt. Ze hebben vaker een ongelukje, omdat ze impulsief zijn en daardoor sneller risicovolle situaties opzoeken. En ze zijn gevoeliger voor verslaving.

Wreed
Dat kun je allemaal ontkennen, maar wie schiet daar iets mee op? Daarmee is niet gezegd dat al die kinderen per se aan de medicatie moeten. Het hangt er maar vanaf hoe ernstig iemands disfunctioneren is, hoeveel hulp de omgeving kan bieden en welke kwaliteiten hij zelf heeft om met zijn aandoening om te gaan.

Voor kinderen met ADHD kan een omgeving die rekening houdt met hun gedrag vaak helpen, net zoals een gedragstraining van henzelf en hun ouders. Maar niet altijd. Er zijn kinderen die behalve psychotherapeutische hulp ook medicatie nodig hebben om te kunnen leren hun gedrag onder controle te krijgen. Daar worden ze geen doorsnee-kinderen van, laat staan zombies, maar zo kan wel een basis worden gelegd voor een ander leven. Een leven waarin het hun wél om lukt dingen af te maken en met vriendjes mee te doen. Wie kinderen dat wil ontzeggen, is wreed.

Malou van Hintum is columnist van Volkskrant.nl en auteur van het boek 'Doe eens normaal. Over zin en onzin van psychiatrische diagnoses' dat donderdag 24 mei in de winkel ligt.


De Volkskrant





maandag 14 mei 2012

Jochem Myer; een multitalent mèt ADHD..!

Jochem Myjer zit vol energie en spreekt vaak snel. In zijn show Adéhadé zet hij zichzelf neer als volwassene met ADHD (wat hij ook in werkelijkheid is!). Myjer is muzikaal en begeleidt zichzelf vaak op de piano. Bovendien speelt hij viool. Ook imiteert hij bekende personen.

Jochem is een multitalent en hij laat zien dat je het dankzij ADHD ver kunt schoppen..!


Adéhadé
(2001-2003, op 27 mei 2004 op dvd uitgekomen)
Jochem vertelt dat hij ADHD heeft en beschrijft hoe het voor hém is om daarmee te leven: als kleuter de blokkentorens van anderen omver schoppen; zijn moeder op moederdag wekken met een 'lief' wakker-worden-liedje; zijn aversie tegen bejaarden, vooral in de sauna; en zelfs de pauze van zijn voorstelling vindt hij al te lang duren.

Yeee-haa!
(2004-2006, op 18 januari 2007 op dvd uitgekomen)
334 maal gespeeld, waarvan tweemaal in Carré in Amsterdam.
Jochems decor bestaat uit Triviantpartjes en bij elk partje hoort een droom. Hij vertelt over zijn schoolreisje, zijn vriendinnetjes en gezinsleden, die hij elk een absurde eigenschap meegeeft. Een lijn die door zijn hele verhaal heenloopt, is zijn vrolijkheid en positivisme. Hij noemt dit zelf het yeea-haa-gevoel.

De Rust Zelve
(2007-2010, op 19 december 2010 op dvd uitgekomen)
De show gaat vooral over zijn verschillende vrienden in Leiden en mensen die deze stad met hem delen. Hij vertelt over zijn buurkinderen Halfzeven, Halfacht en Halfnegen, jumpt op walsmuziek, doet imitaties van BN'ers terwijl hij op de trilband staat en krijgt links en rechts van hem hologrammen van zichzelf die met hem meedansen.


zondag 13 mei 2012

Adhd En Comorbiditeit

ADHD en comorbiditeit gedurende de levensloop

Thomas E. Brown (redactie)

Aandachtstekortstoornis met of zonder hyperactiviteit (AD(H)D) gaat vaak gepaard met andere psychiatrische stoornissen, het verschijnsel dat comorbiditeit wordt genoemd.

In ADHD en comorbiditeit gedurende de levensloop geeft een aantal deskundigen onder redactie van Thomas E. Brown een overzicht over de stand van zaken als het gaat om onderzoek, diagnostiek en behandeling van ADHD met de meeste klinisch relevante comorbide stoornissen, waaronder depressie, leerstoornissen, gedragsstoornissen, slaapproblemen, het gebruik van middelen.

Er is aandacht voor alle leeftijdsgroepen, van peuters tot en met volwassenen. Naast farmacotherapie worden ook cognitieve therapie en psychosociale en educatieve interventies besproken.

Een aanrader voor iedereen die op de hoogte wil zijn van het nieuwste onderzoek over ADHD en de nieuwste richtlijnen voor de behandeling van ADHD en bijkomende stoornissen!

Vertaling: Lieke Berkhuizen



zaterdag 12 mei 2012

Maak je ook druk om verslaving bij ADHD!

Iedereen kent wel iemand met ADHD of verslavingsproblemen. ADHD is de meest voorkomende stoornis bij kinderen en jongeren en ook verslaving treft heel veel mensen. Wat blijkt: er is een relatie tussen beiden. Samen met experts van over de hele wereld hebben we onderzoek gedaan waaruit dit geconcludeerd wordt. Deze relatie en dit probleem gaan heel veel mensen aan.
Het mooie is: we kunnen er wat aan doen.

Ik heb 13 jaar als psychiatrisch verpleegkundige in de verslavingszorg gewerkt. Toen kreeg ik de kans om op een geweldige plek onderzoek te doen naar het verband tussen ADHD en Verslaving. Zo kwam ik erachter dat er een belangrijke relatie is tussen ADHD en verslaving. Ik heb ook gezien hoe patiënten en hulpverleners keihard werken om controle over hun verslaving, en dat dat ook kan lukken! 

En ik vind het hoog tijd dat dat meer mensen lukt.
Zoals ik al zei is er een relatie tussen ADHD en Verslaving. Samen met experts van over de hele wereld hebben we onderzoek gedaan waaruit dit geconcludeerd wordt. En dat betekent nogal wat.

In Nederland zijn naar schatting 350.000 patiënten met ADHD, dat is ongeveer 2% van de bevolking. Elk jaar melden zich bij de Nederlandse verslavingszorg 50.000 mensen, van wie ongeveer de helft verslaafd is aan alcohol en de andere helft aan drugs. Het blijkt dat van hen meer dan 20% ADHD heeft of als kind ADHD had.

Ik vind dat er bij kinderen met ADHD kansen liggen om verslaving te voorkomen. Om die kansen te grijpen ben ik de ICASA Foundation gestart. De ICASA Foundation is een groot netwerk van deskundigen uit de hele wereld. Samen zoeken we naar de antwoorden op vragen als:
  • Hoe komt het dat het ene kind met ADHD geen verslavingsproblemen krijgt en het andere kind wel? 
  • Hoe kunnen we er voor zorgen dat minder kinderen met ADHD uiteindelijk verslavingsproblemen krijgen? 
  • Hoe kunnen we verslaafden met ADHD het beste behandelen? 
Om deze vragen te beantwoorden hebben we een onderzoek opgestart. En dat sloeg enorm aan; al 15 landen doen mee. Het eerste deel van het onderzoek is afgerond. We hebben stapels en stapels gegevens uit al die landen binnen – uniek in het wetenschappelijke onderzoek naar ADHD en verslaving - en zijn die gegevens NU aan het verwerken.

Stel je voor dat we er in 10 jaar tijd in slagen om de ontwikkeling van verslaving bij ADHD-ers met 50% terug te dringen. Dan hebben we op termijn maar liefst 10% verslaafden minder! Minder verslaving leidt tot minder ontwrichting en verbetering van de kwaliteit van leven; Minder verslaving leidt tot minder criminaliteit en geweld; Minder verslaving leidt tot minder kosten voor de maatschappij.

Doe mee en help Verslaving bij ADHD de wereld uit!

ICASA
ICASA staat voor: International Collaboration on ADHD and Substance Abuse. De ICASA Foundation is een onafhankelijke stichting, waarin een groep internationale experts op dit onderwerp samenwerkt. Die samenwerking is ontstaan, niet omdat er geld beschikbaar was voor onderzoek, maar vanuit passie voor het onderwerp. Binnen ICASA wordt de noodzaak gevoeld om de puzzel rondom de samenhang tussen ADHD en verslaving, op te lossen.

Geurt van de Glind kent zowel ADHD als verslaving, als professional, maar ook (zoals vrijwel iedereen) in zijn nabije kring van familie/vrienden. Hij zoekt naar antwoorden op vragen. Verslaving bij ADHD: uitzoeken hoe het zit, en uitzoeken wat er aan gedaan kan worden! Vanuit die drive heeft hij de ICASA Foundation opgericht.

Lees voor meer achtergrond informatie over het onderzoek een recent artikel uit tijdschrift Folia.

Antwoord op veel gestelde vragen.


Overgenomen van: www.icasa-crowdfunding.org





dinsdag 8 mei 2012

Taalproblemen bij kinderen met ADHD

ADHD komt voor bij ongeveer 2 tot 6 procent van de schoolgaande kinderen in Nederland. Veel minder bekend is dat kinderen met ADHD vaak ook taalproblemen hebben.

ADHD is een psychiatrische stoornis die zich uit in aandachtstekort en/of hyperactiviteit-impulsiviteit. Het komt voor bij ongeveer 2 tot 6 procent van de schoolgaande kinderen in Nederland. Veel minder bekend is dat kinderen met ADHD vaak ook taalproblemen hebben. Toch bleek uit een onderzoek dat in 1998 werd gedaan al dat 47 procent van een groep 7- tot 14-jarige kinderen met ADHD voldeed aan de criteria voor een spraaktaalstoornis.

Kinderen met ADHD lijken vooral problemen te hebben met taalproductie, met name op het gebied van de pragmatiek. Pragmatiek omvat de regels en principes die ten grondslag liggen aan het taalgebruik als vorm van sociaal handelen. Het vertellen van een verhaal is een vaak genoemd voorbeeld van een pragmatische vaardigheid. Hoe het nu precies zit met de pragmatische taalproblemen van kinderen met ADHD, en meer in het bijzonder: hoe kinderen met ADHD verhalen vertellen, is echter nog onvoldoende duidelijk.

ADHD betekent Attention Deficit Hyperactivity Disorder, oftewel aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Makkelijker te onthouden is misschien Alle Dagen Heel Druk. Toch klopt deze benaming niet helemaal omdat niet iedereen met ADHD hyperactief of druk is! Bij een aandachtstekortstoornis zonder het element van hyperactiviteit, spreekt men ook wel van ADD.

Het kikkerverhaal
Vandaar dat nader onderzocht is hoe kinderen met ADHD verhalen vertellen in vergelijking met zich normaal ontwikkelende leeftijdsgenoten. In totaal werkten 58 kinderen mee aan het experiment, waaronder 26 kinderen met ADHD en 32 kinderen zonder deze afwijking. De 7-, 8-, en 9-jarige Nederlandse kinderen moesten verhalen navertellen. De verhalen werden uitgelokt met behulp van een prentenboek zonder tekst: ‘Frog, where are you?’. Het gaat over een jongen die samen met zijn hond op zoek gaat naar zijn weggelopen kikker. Hij zoekt op allerlei plekken, maar kan hem nergens vinden. Uiteindelijk vindt hij de kikker natuurlijk toch, en neemt hij hem weer mee terug naar huis. Dit verhaal, ook wel het kikkerverhaal genoemd, wordt (inter)nationaal heel vaak gebruikt voor onderzoek naar taalproductie.

Een van de vragen in het onderzoek ging over de manier waarop kinderen met ADHD structuur aanbrengen in hun verhalen. Er werd gekeken naar de hoeveelheid verhaalelementen (maximaal 18) die ze produceerden bij het vertellen van het kikkerverhaal. Voorbeelden van zulke verhaalelementen zijn: ‘de kikker is weg’ en ‘de jongen vindt de kikker’. De verwachting was dat kinderen met ADHD minder verhaalelementen zouden produceren dan zich normaal ontwikkelende kinderen, omdat dat al eerder uit onderzoek was gebleken. In voorgaande onderzoeken moesten de kinderen echter een verhaal uit hun hoofd navertellen of zagen ze een verhaal pas tijdens het vertellen voor de eerste keer. Daardoor werd het vertellen van het verhaal, een talig toch al zo complexe taak, nog moeilijker. De kinderen in dit onderzoek mochten daarom eerst een keer door het boek bladeren en het daarna, tijdens het vertellen, nog eens doorbladeren. De verhalen werden opgenomen en vervolgens verwerkt met behulp van CHILDES, een veelgebruikt transcriptie- en analyseprogramma.

Hoewel de ruimte ontbreekt om uitvoerig in te gaan op de analysemethode, wordt hieronder wel een voorbeeld van een (deel van) een geanalyseerd transcript gegeven. In dit voorbeeld verwoordt een 8-jarige jongen met ADHD 4 verhaalelementen helemaal en verwoordt hij 1 verhaalelement gedeeltelijk. Om een en ander in perspectief te kunnen zetten, is het belangrijk om te weten dat er bij dit fragment in totaal 11 verhaalelementen verwoord hadden kunnen worden.

Rode draad
De resultaten wezen uit dat kinderen met ADHD, ook al was de verteltaak in vergelijking met eerdere onderzoeken niet zo belastend, minder verhaalelementen produceerden dan zich normaal ontwikkelende kinderen. Dat betekent dat ze in het algemeen niet goed in staat waren structuur aan te brengen in hun verhalen, sterker nog: ze hadden wat dit betreft een ontwikkelingsachterstand van bijna twee jaar!

Bij nadere analyse bleek dat kinderen met ADHD met name slechter scoorden op die categorie verhaalelementen die samen ‘de rode draad’ van het verhaal weergeven. Kinderen met een normale ontwikkeling kunnen deze categorie verhaalelementen al redelijk verwoorden als ze 6 à 7 jaar zijn, maar kinderen met ADHD doen het zelfs met 9 jaar eigenlijk nog niet. Zowel voor henzelf, als voor hun omgeving, moet dit erg frustrerend zijn.

Een mogelijke oorzaak die wel genoemd wordt voor de gedrags- en taalproblemen van kinderen met ADHD is het executief dysfunctioneren van deze kinderen. Executief functioneren is eigenlijk een verzamelterm voor een heel aantal cognitieve vaardigheden, zoals bijvoorbeeld het kunnen ondrukken van impulsen. Samen zorgen executieve functies ervoor dat iemand in staat is iets te organiseren en te controleren. Er is onderzoek dat erop wijst dat de gedragsproblemen van kinderen met ADHD inderdaad te wijten zouden kunnen zijn aan executief dysfunctioneren. Omdat de taalproblemen van kinderen met ADHD ook wijzen op moeite met organiseren en controleren (denk aan de ‘rode draad’ van het verhaal die ze nauwelijks konden verwoorden), zou het zo kunnen zijn dat ook die taalproblemen door executief dysfunctioneren veroorzaakt worden.

Aandacht voor taal
ADHD-ers zijn dus niet alléén ‘alle dagen heel druk’. Ze hebben ook behoorlijke taalproblemen. Dit komt met name op het gebied van de pragmatiek naar voren, zo hebben ze bijvoorbeeld bij het leren vertellen van verhalen een ontwikkelingsachterstand van bijna twee jaar. Met name de ‘rode draad’ wordt in hun verhalen nauwelijks verwoord, misschien door een onderliggend probleem in executief functioneren, en daardoor hebben mensen die naar hun verhalen luisteren, vaak veel moeite hun verhaal te volgen, of begrijpen ze het verhaal verkeerd.

Kinderen met ADHD hebben vaak ook allerlei soorten leerproblemen. Meestal wordt dat geweten aan hun gedragsproblemen, maar taalproblemen spelen daarbij waarschijnlijk ook een belangrijke rol. En dat impliceert dan weer dat, niet alleen thuis of in de klas, maar ook in het onderzoek en in de behandeling van deze kinderen, taal meer aandacht moet krijgen dan nu vaak het geval is.

Esther Parigger is klinisch psycholoog en promoveert aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) en het Amsterdam Center for Language and Communication (ACLC).





maandag 7 mei 2012

Hoe Voorkom Je Adhd?

Door de diagnose niet te stellen...

Is ADHD een ziekte? Word je met ADHD geboren? Verbetert medicatie het functioneren van een kind met ADHD in alle gevallen? Het antwoord is drie keer nee, aldus Laura Batstra. Ouders en leerkrachten worden massaal verkeerd voorgelicht over ADHD.

De laatste jaren is er sprake van een enorme toename in het aantal diagnosen, terwijl het voor veel kinderen mogelijk en beter is om uit het psychiatrisch circuit te blijven.

Wanneer het gedrag van het kind in het 'vakje' ADHD past, is het eerste advies aan ouders meestal: medicatie. Maar medicatie heeft een aantal forse nadelen. Soms wegen de voordelen op tegen de nadelen, maar vaak niet. In veel gevallen kan met ouder- en leerkrachtondersteuning evenveel bereikt worden.

Een controversiële stellingname...

Reactie van kinderarts / opleider kindergeneeskunde Carsten Lincke:
"Met kiezen voor een gedragsmatige aanpak is in eerste instantie natuurlijk niets mis, alleen is het voor ouders en kinderen vervelend als er door ideologische overtuigingen onnodig lang medicamenteuze therapie wordt onthouden, waar in wezen een gecombineerde aanpak de voorkeur verdient".




woensdag 2 mei 2012

TOE-VAL

door: Suzan Otten-Pablos

Al vanaf het moment dat het gedoogakkoord werd ondertekend weet ik dat het allemaal één grote vergissing is. De dag dat de onzalige plannen van het gedoogwrak van tafel zullen worden geveegd kan voor mij dus ook niet snel genoeg komen. En daarom heb ik zoon en dochter taart beloofd op de dag dat de gedoogvrienden elkaar niet meer aardig zullen vinden.

Maar na zeven weken gestuntel in het Catshuis begin ik mij toch serieus af te vragen wanneer die crisis er eindelijk zal gaan komen. Nietsvermoedend doe ik daarom de wekelijkse boodschappen. Bij de gebaksafdeling zie ik dat er taart in de aanbieding is. We eten eigenlijk nooit taart, dus ik twijfel. Maar voor deze ene keer neem ik de taart toch mee. Geen idee eigenlijk waarom. Gewoon lekker.

Op de terugweg hoor ik het nieuws. Toeval of niet, blonde Geert is weggelopen. Definitief deze keer. Zegt hij. Want hij heeft er geen zin meer in. Het beleid is namelijk slecht voor Henk en Ingrid. Het kabinet is gevallen. Er is eindelijk hoop op nieuwe verkiezingen en op een beter beleid. Eenmaal thuis maak ik een dansje en eten we taart.

Vreemde dagen volgen. De beelden op de televisie en in de krant laten een enorme politieke verdeeldheid zien. Als ik er naar kijk zie ik in het gedrag van alle politici mijn kinderen terug. Die kun je ook geen onbewaakt ogenblik alleen laten. En de schaduw van de een is nog groter dan de schaduw van de ander. Of er is helemaal geen schaduw.

Omdat de hele wereld meekijkt moet de impasse worden doorbroken. Want als de politici nog langer boos op elkaar blijven en elkaar de schuld blijven geven van alles worden we door niemand meer serieus genomen. En daarom nemen de oppositiepartijen plaats aan de onderhandelingstafel. En onderhandelen betekent altijd dat iedereen water bij de wijn zal moeten doen.

Wat de gedoogvrienden niet lukt in zeven weken lukt nu ineens binnen twee dagen. Van het gedoogakkoord blijft niet veel over en gaat een groot deel de prullenbak in. Binnen twee dagen wordt er ineens een akkoord bereikt over miljarden. Trots als een pauw zijn de onderhandelaars.

Natuurlijk is er ook goed nieuws. De bezuinigingen op het Passend Onderwijs zijn van tafel. Dat geeft lucht. Tijdelijk dan. De klassen binnen het speciaal onderwijs worden nu niet groter, maar binnen het reguliere onderwijs moeten wel meer kinderen met een beperking blijven. En hierdoor wordt de druk op het reguliere onderwijs groter. Ook zullen er binnen het onderwijs nog steeds ontslagen vallen, zelfs als de wet Passend Onderwijs controversieel zal worden verklaard. En verder worden de rugzakjes gewoon afgeschaft en is het met de inspraak van ouders ook nog steeds belabberd gesteld.

Ook door de plannen met betrekking tot het Persoonsgebonden Budget (PGB) is een streep gezet. Het PGB zal voor 90 procent van (toekomstige) budgethouders blijven bestaan. Er zal de komende tijd gewerkt moeten worden aan een betere en zorgvuldigere indicatiestelling. Maar er is ook nog veel onduidelijkheid. Zo is het de vraag of Begeleiding en Kortdurend Verblijf nog steeds overgeheveld zullen gaan worden naar de gemeenten of dat deze overheveling controversieel zal worden verklaard. Verder komt er een wachtlijst en zullen nieuwe budgethouders pas in 2013 een beroep kunnen op het PGB.

Eerlijk is eerlijk de taart was heerlijk en ik heb er mijn vingers bij afgelikt. Maar toen de feeststemming eenmaal voorbij was realiseerde ik me dat het uitsluiten van de zwakkeren een bewuste politieke keuze was en dat we niet te vroeg moeten juichen. Want de chaos die is aangericht door Rutte & Co is echt ongelofelijk groot.


Adhdnetwerk

dinsdag 1 mei 2012

ADHD... Wat kun je doen in je klas?

Allereerst moet je het kind en de ouders, als ze er nog weinig van afweten, goed uitleggen wat deze diagnose betekent voor hen. ADHD heb je "for life", dus kind en ouders moeten leren ermee om te gaan. Dat dit moeilijk is, zal duidelijk zijn. Met de nodige aanpassingen in de dagelijkse routine, kunnen ze trouwens ver komen. Kinderen met ADHD missen veel vaardigheden die nodig zijn in de dagelijkse schoolsituatie. De benodigde vaardigheden ontwikkelen zich bij hen veel langzamer.
In je groep zul je dus aanpassingen moeten doen, zowel op organisatorisch als op didactisch gebied. Jij kunt als leerkracht het verschil maken voor deze kinderen.

  • Ga om te beginnen uit van de sterke kanten van deze kinderen, sluit aan bij hun goede eigenschappen.
  • Bespreek in je klas wat ADHD eigenlijk is (wel na overleg met het kind en de ouders). Zo onstaat meer begrip. 
  • De kinderen in je groep kunnen "meehelpen" fouten van het kind met ADHD te helpen voorkomen. Maak bespreekbaar hoe kinderen op allerlei gebieden elkaar kunnen steunen, dus ook op dit gebied.
  • Zet in op een goede relatie met deze kinderen; kinderen met ADHD hebben vaak conflicten met andere kinderen. Ruzie met de leerkracht is dus wel het laatste dat ze kunnen gebruiken.
  • Bedenk bij het aanspreken dat je soms de aanspreektoon moet hebben voor een kind dat ongeveer drie jaar jonger is. Uiteraard reageert het kind ook naar die leeftijd.
  • Zorg voor duidelijkheid over het gewenste gedrag. Benoem het dus ook: "Ik wil graag dat je..."
  • Bevorder positief gedrag door positieve specifieke feedback: "Goed van je dat je 5 minuten geconcentreerd aan je taalwerk was. Ik weet hoe lastig je dat vindt."
  • Negeer negatief gedrag zoveel mogelijk: uiteraard binnen je eigen grenzen.
  • Spreek een stopteken met het kind af, zodat je hem onopvallend kunt herinneren aan een afspraak.
  • Houd tijdens de les positief contact met het kind door blikken van verstandhouding, een knipoog, een opgestoken duim enz. Zo heeft het kind je aandacht en weet het meteen dat het goed bezig is.
  • Voor kind met ADHD is het lastiger dan voor anderen om in te schatten of een situatie zich leent voor kletsen, overleg of stilte. Duidelijke regels hierover helpen een kind om zich gepast te gedragen. Je kunt hiervoor gebruik maken van een stoplicht (groen = praten mag, oranje = alleen zachtjes overleggen, rood = stil zijn). Voordat je dit systeem gebruikt, moet je natuurlijk wel eerst de regels die bij de kleuren horen, uitleggen. Het stoplicht is trouwens ook een handig hulpmiddel voor andere kinderen.
  • Hanteer de gestelde regels consequent en beloon of straf meteen. Bij deze kinderen heeft twee uur later straf maken of een compliment geven geen zin, ze zijn de gebeurtenis al vergeten.
  • Geef veel individuele aandacht.
  • Maak bij vrije situaties (pauze, uitstapjes) vóóraf goede afspraken.
  • Kondig veranderingen van te voren aan. Bereid het kind voor op een roosterverandering, een uitstapje, enz. Deze kinderen worden heel onrustig van onverwachte gebeurtenissen.
  • Leer het kind weg te lopen uit conflictsituaties en naar jou toe te komen, in plaats van meteen in de aanval te gaan.
  • Zorg dat het kind kan bewegen; Sta loopjes toe, desnoods een blokje op de gang. Dit werkt echt!
  • Het is essentieel om bij kinderen met ADHD veel te herhalen. Ook gemaakte afspraken moet je steeds herhalen.




'Kinderen worden de dupe van ADHD-hetze'

Door: Malou van Hintum

Kinderen met ADHD zijn niet alleen maar een beetje te druk. Ze hebben echt een probleem en hun ouders ook, zegt Malou van Hintum.

Er is een kind dat thuis en op school voortdurend in de clinch ligt met anderen. Omdat hij hen steeds in de rede valt, zich opdringt bij gesprekken en spelletjes, stuitert en springt. Zo'n kind dat vaker dan anderen een ongelukje heeft omdat hij zo impulsief is, maar ook omdat hij zoals veel ADHD-kinderen een motorische stoornis heeft, waardoor hij sneller struikelt en valt. Plannen en dingen onthouden kan hij ook al niet zo best, waardoor hij vaker fouten maakt dan een ander.
Al met al krijgt zo'n kind vaker op zijn kop: 'kijk toch uit', 'hou je mond', 'bemoei je er niet mee'- en daar wordt het niet vrolijker van.

Flipperkast
Het beeld dat in de media van ADHD-kinderen wordt geschetst - energieke, enthousiaste kinderen die worden gedrogeerd omdat ouders en leerkrachten graag rust in de tent hebben - is méér dan ongenuanceerd. Het onbegrip en de verbale agressie die ouders over zich heen krijgen, zorgen ervoor dat er zo langzamerhand sprake is van een ADHD-hetze.

Daar worden de kinderen de dupe van. Want veel kinderen zijn blij dat Ritalin of Concerta de 'flipperkast' in hun hoofd even stil zet, zodat ze geen buitenstaanders meer zijn. Want daar gaat het om. Ouders van ADHD-kinderen willen geen slappe poppen op de bank, en die krijgen ze ook niet. Maar ze willen wel graag kinderen die kunnen meedoen: op school, thuis en met vriendjes. En die daar zonder medicijnen niet in slagen door de rusteloosheid in hun hoofd.

Epidemie
Wordt het etiket ADHD te snel geplakt? Dat is vast weleens het geval. Er zijn psychologen en huisartsen die in een kwartier tijd de diagnose stellen, iets wat helemaal niet kan. Kinder- en jeugdpsychiatrie is een vak, en degenen die het uitoefenen zijn medisch specialisten. De huisarts doet ook geen hartoperaties.

Iets anders is dat in ons verzekeringssysteem zorg alleen wordt vergoed als er een officiële diagnose wordt gesteld. Een label levert geld op - een perverse prikkel die er ongetwijfeld toe leidt dat ouders en leerkrachten er ook weleens onterecht op aandringen.
Bedenk hierbij dat 95 procent van de kinderen de diagnose ADHD niet krijgt. Van een ADHD-epidemie is dus geen sprake.

Verwarrend
ADHD is een ingewikkelde stoornis met symptomen die je in afgezwakte vorm of in beperkte mate ook bij 'gewone' mensen ziet. Dat is verwarrend. ADHD is ook, net zoals vrijwel alle psychiatrische aandoeningen, omgevingsgebonden. Alleen pillen geven tegen ADHD werkt dan ook niet. Psychiaters weten dat heel goed: slechts een kwart van de behandelingen met Ritalin wordt door kinder- en jeugdpsychiaters begonnen.

Vaak gaat het om een combinatie van dingen die een kind kan helpen, zoals gedragstraining, aanpassingen op school en oudertraining. Maar dat is niet altijd genoeg. Medicatie kan nodig zijn om ervoor te zorgen dat een kind voldoende rust en ruimte in zijn hoofd krijgt om überhaupt een psychotherapeutisch programma te kunnen volgen.

Het zou heel fijn zijn als onderzoekers op termijn kunnen aantonen onder welke voorwaarden sport, voeding en/of neurofeedback goede alternatieven voor medicijnen kunnen zijn. Maar zolang medicatie (samen met gedragstherapie) voor sommige kinderen de enige oplossing is, mag je ouders die keuze niet verwijten, en hun kinderen het medicijn niet ontzeggen.

Malou van Hintum is politicoloog en columnist voor vk.nl




Zoeken in Bol.com