maandag 6 februari 2012

ADHD en autismespectrumstoornissen

Autismespectrumstoornissen hebben drie kenmerken:
  • kwalitatieve beperkingen in sociale interacties, bijvoorbeeld beperkt non-verbaal gedrag, beperkte relaties met leefijdgenoten;
  • kwalitatieve beperkingen in de communicatie, zoals achterstand in de taalontwikkeling of beperkingen in het beginnen of onderhouden van een gesprek met anderen; 
  • beperkte, zich herhalende stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten. Dat kan zich bijvoorbeeld uiten in een abnormale, intensieve belangstelling voor één thema, of het lijken 'vast te zitten' aan een bepaalde routine of ritueel.
Binnen het autismespectrum vallen stoornissen als klassiek autisme, PDD-NOS (atypisch autisme) en de stoornis van Asperger.

Behandeling met medicijnen:
De ADHD-richtlijn adviseert bij het gelijktijdig voorkomen van ADHD en een autismespectumstoornis pas na zorgvuldige afweging stimulerende psychofarmaca voor te schrijven. De beoordeling van het effect en de bijwerkingen vraagt specifieke expertise. Er is volgens de richtlijn slechts beperkte onderbouwing voor de effectiviteit van stimulantia op ADHD-symptomen bij kinderen met een autismespectrumstoornis. Daar komt bij dat kinderen met een autismespectrumstoornis mogelijk gevoeliger zijn voor de bijwerkingen van stimulantia, zoals sociale isolatie en prikkelbaarheid.

In een overzicht van werkzame behandelingen van ADHD met angststoornissen wordt ook een onderzoek aangestipt naar de werking van het geneesmiddel atomoxetine bij kinderen met ADHD en een autismespectrumstoornis (Manassis 2007). Gebruik van atomoxetine leek bij deze kinderen de ADHD-symptomen te verminderen. Er bleek echter een groot aantal deelnemers (42 procent) te stoppen met het middel vanwege negatieve bijwerkingen.

Volgens de ADHD-richtlijn worden bepaalde antipsychotica vaak voorgeschreven aan kinderen met ADHD en een autismespectrumstoornis. De effectiviteit van antipsychotica bij deze kinderen is echter nog onvoldoende onderzocht. Uit onderzoek komen aanwijzingen naar voren dat het antipsychoticum risperidon enig effect lijkt te hebben op vermindering van hyperactief gedrag en, volgens de ouders, een groter effect op vermindering van prikkelbaarheid en agressie.

Bronnen
Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ (2007), 'Multidisciplinaire Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van ADHD bij kinderen en jeugdigen. Samenvatting'. Utrecht, Trimbos-instituut.
Manassis K. (2007), 'When attention-deficit/hyperactivity disorder co-occurs with anxiety disorders: effects on treatment', in: 'Expert Review of Neurotherapeutics', jaargang 7, nummer 8, p.981-988.
Verhulst, F. en F. Verheij (red.) (2000), 'Kinder- en jeugdpsychiatrie: onderzoek en diagnostiek'. Assen, Van Gorcum.
Verhulst, F., F. Verheij en R. Ferdinand (2003), 'Kinder- en jeugdpsychiatrie: psychopathologie. Handboek, deel 1'. Assen, Van Gorcum.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zoeken in Bol.com