maandag 13 februari 2012

ADHD, ik ben er blij mee!

Afstudeer artikel Lotte de Kock                                                                                      “Surf op de golf, 
http://adhdmagazine.nl/                                                                                             Blijf bij het gevoel,
Zie hoe de golf hoger wordt,
Als de golf op zijn hoogst is, wordt hij weer kleiner,
Haal diep adem,
Surf op de golf totdat hij verdwijnt,
Je kunt blijven surfen tot het gevoel verdwijnt,
Jij kunt de baas blijven!”
(Honos-Webb & Drunen, 2008)

Hoe kan een maatschappelijk werker een jongere met ADHD begeleiden bij het leren benutten van de positieve kenmerken van ADHD? ADHD, wat doe jij er mee? Zo luidt de titel van een cursus voor jongeren met ADHD bij GGZ Breburg. 

Nou, heel veel dus! ADHD kenmerkt zich lang niet alleen door aandachts- en concentratiestoornissen, impulsiviteit en hyperactiviteit, zoals beschreven staat in de DSM-IV-TR. Naast deze kenmerken zijn er tal van positieve kenmerken en dus gaven die jongeren met ADHD bezitten. Zowel de jongere zelf als de gehele maatschappij kan veel aan deze eigenschappen hebben. De kunst is alleen, hoe kunnen jongeren deze eigenschappen bij zichzelf leren ontdekken en verder ontwikkelen

Beeld vanuit de maatschappij
Van de Nederlandse bevolking tussen de 18 en 44 jaar heeft 2,9% ooit in zijn of haar leven de diagnose ADHD gekregen (Trimbos Instituut, 2011). ADHD staat momenteel erg in de belangstelling van de media. Over het algemeen wordt ADHD geschetst als hyperactief, impulsief en moeite met concentreren.

Deze schets komt voort uit de DSM-IV-TR. In de volksmond wordt er vaak gezegd ‘Alle Dagen Heel Druk’. Als het gaat over een jongere met ADHD, praat niemand over die creatieve, enthousiaste, vastberaden jongere met zijn goede inlevingsvermogen. Waar ik zelf tijdens mijn onderzoek erg van schrok, was het feit dat ik op Google afbeeldingen zocht op ‘ADHD’ en op ‘positieve kenmerken van ADHD’ en voornamelijk plaatjes tegenkwam van kinderen met een pilletje op hun tong en kinderen die streng werden toegesproken.

Ook binnen de hulpverlening gebeurt er veel op het gebied van ADHD. Zo komt men met diëten, medicijnen, therapieën, oftewel van alles om ervoor te zorgen dat de ADHD-ers weer ‘in de pas’ van de huidige maatschappij gaan lopen. “Men spreekt vaak pas van een stoornis als andere mensen uit de omgeving van de persoon last ervaren van het gedrag van de persoon” (Weterings, 2011). Hierdoor is de hulpverlening vaak gericht op het zo snel mogelijk laten afnemen van het in de ogen van de omgeving vervelende gedrag, zoals het drukke gedrag wat vaak onderdrukt wordt door Ritalin.

Stigmatisering
De GGZ is in Nederland al vele jaren bezig om mensen met psychische aandoeningen als volwaardige burgers aan het gewone leven te kunnen laten deelnemen, onder de noemer vermaatschappelijking. Onder de bevolking zijn er verschillende negatieve beelden aanwezig over mensen met psychische aandoeningen, zoals: – “Mensen met een psychische aandoening zijn gevaarlijk. – Zij zijn onvoorspelbaar en daarom niet in staat om op een aanvaardbare manier sociale rollen te vervullen. – Zij zijn zelf verantwoordelijk voor hun toestand. – Psychische aandoeningen zijn chronisch en hebben een slechte prognose (Hayward & Bright, 1997)” (Korevaar & Droes, 2008, p. 51)

Daarnaast wordt gezegd dat ze “onaantrekkelijk, lui, minderwaardig, onsympathiek en moeilijk in de omgang zijn, kortom ‘all things bad’ (Warner, 2001)” (Korevaar & Droes, 2008, p. 51). Een voorbeeld dat specifiek betrekking heeft op ADHD-ers is dat het negatieve beeld heerst, dat ze niet willen. “Vaak krijgen ze te horen: ‘Je kunt dat beter, als je maar meer je best doet,’ maar dit is niet waar” (Hoopmann, 2010, p. 45).

ADHD is geen probleem van de wil, maar dit wordt vaak wel zo geschetst door de omgeving, wat dus zorgt voor een stigma. Als men spreekt van een stoornis, betekent dat echter vaak dat de positieve kanten over het hoofd gezien worden. Ieder mens is namelijk een unieke combinatie van sterke punten, zwakke punten, vaardigheden en interesses, wat dus ook geld voor mensen met ADHD. (Honos-Webb & Drunen, 2008)
Wat zijn nu eigenlijk de ‘positieve kenmerken’ van ADHD?

Het etiket ADHD legt de nadruk op de negatieve kenmerken van de ‘stoornis’. Maar er kleven ook positieve kenmerken aan deze diagnose. De positieve kenmerken van ADHD kunnen worden ingedeeld in vijf talenten. Deze talenten zijn creativiteit, uitbundigheid, emotionele gevoeligheid, inter-persoonlijke intuïtie en ecologisch bewustzijn (Honos-Webb & Drunen, 2009).

Herkenbaarder houdt dit in dat mensen met ADHD vaak beschikken over een grote creativiteit, humor, spontaniteit, openheid, veel energie en enthousiasme, gevoeligheid en zorgzaamheid, en ze beschikken vaak over een zeer goed inlevingsvermogen. Verder worden intelligentie, charme, zeer geconcentreerd bezig kunnen zijn (hyperfocus), passie, betrouwbaarheid en ernst, eerlijkheid, avontuurlijkheid, vastberadenheid en liefde voor dieren en natuur genoemd als belangrijke gaven van mensen met ADHD (Taylor & Ridder, 2009). Ook kleurgevoeligheid wordt genoemd als kenmerk, wat op een positieve manier ingezet kan worden (Van Mill, 2011).

Gekeken naar het arbeidsperspectief, kunnen mensen met ADHD door deze kwaliteiten vaak goed multitasken, waardoor ze inzetbaar zijn bij verschillende werksoorten, zaken bekijken vanuit een breed perspectief, oftewel het totaalplaatje zien. Vaak zijn het echte ‘deadline-junks’, die een onverwachte spoedopdracht goed aankunnen. Daarnaast kunnen ze goed ‘out-of-the-box’ denken, zijn ze bevlogen in wat ze doen en kunnen ze goed werken in crisissituaties (Koninklijke Vereniging MKB-Nederland, 2011). Dit omdat ze goed kunnen improviseren, goed zijn in het direct nemen van beslissingen en in het vinden van nieuwe oplossingen.

Op sociaal gebied komt naar voren dat ze vaak niet lang boos zijn, zeer gemakkelijk praten, spontaan en gezellig zijn en dus leuke energieke personen zijn om mee om te gaan (De Windroos, 2011).
Hoe gaat het nu in de hulpverlening?

Uit interviews, ervaringen en belevingen binnen de jongerenhulpverlening is gebleken dat er in de jongerenhulpverlening uitgegaan wordt van de krachten van de jongeren, maar onvoldoende gebruik gemaakt wordt van de positieve kenmerken van ADHD. De oorzaak hiervan kan liggen in het feit dat er over het gebruik van de positieve kenmerken van ADHD bijna geen literatuur te vinden is en er in de opleiding niets over naar voren komt. Daarnaast kan het liggen aan het feit dat ADHD niet tot de specialisatie van de jongerenhulpverlening behoort en jongerenhulpverleners hier dus niet volledig in geschoold zijn.

Op specialistische ADHD afdelingen in het ziekenhuis wordt er namelijk wel veel nadruk op de positieve kenmerken gelegd. Hierbij wordt voornamelijk gebruik gemaakt van de cognitieve gedragstherapie. Op deze afdelingen maken ze veel gebruik van de positieve kenmerken van ADHD, omdat cliënten altijd al horen wat slecht is en zelf vaak heel negatief zijn. De hulpverleners willen hiermee bereiken dat de cliënten een positief zelfbeeld en zelfvertrouwen ontwikkelen (Van Mill & Van Oss, 2011).

De effectiviteit hiervan is bewezen door een specialist op het gebied van ADHD, Dokter Derksen, werkzaam in het Albert Schweitzer ziekenhuis te Amstelwijck op de afdeling psychiatrie. Momenteel wordt er in de cursus ‘ADHD, wat doe jij ermee’ van GGZ Breburg ook aandacht geschonken aan de positieve kenmerken van ADHD. Deze aandacht is echter minimaal. Ze laten de jongeren een oefening maken waarin de positieve kenmerken vermeld staan en ze moeten nadenken over de positieve kanten die bij henzelf horen. Voor de jongeren is dit binnen de cursus helaas de enige informatie over de positieve kanten van ADHD

Agogisch voorstel
Maatschappelijk werkers moeten in de jongerenhulpverlening meer aandacht besteden aan de positieve kenmerken van ADHD om te voldoen aan hun missie. Deze missie luidt: “maatschappelijk werkers helpen individuele cliënten tot hun recht te komen als mens en burger, door met deze mensen te werken aan het verbeteren en uitbreiden van hun competenties om op die manier hun sociaal functioneren te versterken” (Jagt & Dijkman, 2006, p. 11).

Het gebruik maken van de positieve kenmerken kan de cliënten helpen om zijn sociaal functioneren te versterken. Het is van belang dat de focus niet op problemen en tekorten gelegd wordt, maar dat er juist gekeken wordt naar de mogelijkheden en krachten van de individuele mens, waarbij het een tekortkoming van de hulpverlening zou zijn als de positieve kenmerken van ADHD niet benut zouden worden. Hieronder beschrijf ik hoe deze kenmerken benut kunnen worden

Theoretisch denkkader: empowerment!
Ten eerste is het van belang tijdens de gehele hulpverlening uit te gaan van het theoretisch denkkader empowerment. Het doel hiervan is de jongere extra te bekrachtigen in zijn ontwikkelingen. Dit doe je door het vergroten van de individuele hulpbronnen van de jongere en door de jongere bewust te maken van zijn eigen mogelijkheden en hem te leren deze te gebruiken (Vries de, 2004). Dit vraagt om een positieve basishouding van de hulpverlener. Hier in staat het krachtenperspectief centraal, niemand wordt opgegeven of krijgt het etiket van “hopeloos” / “onbereikbaar”, alle mensen bezitten de capaciteit om te leren, groeien en veranderen.

Daarnaast sta je als hulpverlener open voor de potentiële krachten van iedereen en doe je hier ook expliciet appèl op. De hulpverlening gaat altijd uit van de minst ingrijpende zorg. Verder staat de relatie tussen de jongere en de hulpverlener centraal. Dit vraagt van de hulpverlener presentie en respect. Evenals aandacht in de zin van ontmoeting, nabijkomen en echtheid. Ook het tonen van openheid en ongehaastheid behoren tot deze positieve basishouding.

Als laatste aspect is partnerschap van groot belang. De hulpverlener toont hierin betrokkenheid, gelijkwaardigheid, verbinding, wederkerigheid en past de interventies aan op de jongere die voor hem zit (Regenmortel van, 2009). Dit theoretisch denkkader is geschikt, omdat het de persoon weer bekrachtigt in wat hij is en wil. In combinatie met het zich bewust worden van zijn positieve kenmerken ontwikkelt de persoon zich tot een krachtige zelfbewuste persoonlijkheid.

Hieronder zal ik enkele concrete aanbevelingen doen in de vorm van te nemen stappen, hoe maarschappelijk werkers aandacht kunnen besteden aan de positieve kenmerken van ADHD

Stap 1. Psycho-educatie.
De eerste stap van de begeleiding moet bestaan uit psycho-educatie, oftewel het aanbieden van informatie over ADHD op een onderwijzende manier. Deze educatie moet gegeven worden aan zowel de jongere als aan belangrijke naasten. Wie dit zijn, moet samen met de jongere bepaald worden. Tijdens de psycho-educatie stel je eerst de vraag: wat vind je leuk aan het hebben van ADHD? Dit omdat jongeren vaak alleen de vervelende kanten kennen. Daarna geef je hier educatie over.

De volgende vraag die je stelt is: welke vervelende kanten ken je van ADHD? Waarna je ook daar educatie over geeft (Van Mill, 2011). Het doel van de psycho-educatie is in dit geval het ingang zetten van een perspectief verandering, namelijk ADHD van probleem naar talent.

Stap 2. Sterkte/zwakte analyse.
De tweede stap van de begeleiding moet bestaan uit het samen met de jongere maken van een sterkte/zwakte analyse over de kenmerken van ADHD van de desbetreffende jongere. Daarna ga je in gesprek over onderstaande vragen en de gemaakte analyse.
Welke sterke en zwakke kanten kun je aan elkaar verbinden?
Kun je door een balans tussen deze twee te vinden er een positieve eigenschap van maken?

Stap 3. Cognitieve gedragstherapie.
Vervolgens moet er gebruik gemaakt worden van de cognitieve gedragstherapie, omdat de cliënt zo zijn eigen gedrag en gedachten kan herlabelen. Om te beginnen kunnen we de kenmerken van ADHD die als hinderlijk worden gezien, herlabelen naar positieve eigenschappen, namelijk:
- Mentale afwezigheid -> creativiteit
- Hyperactiviteit -> uitbundigheid
- Emotionele uitbarstingen -> intense gevoeligheid
- Sociale problemen -> interpersoonlijke intuïtie (Honos-Webb & Drunen, 2009).

Op deze manier kan de cliënt opnieuw beginnen en alles ordenen voor zichzelf. Deze therapievorm richt zich op het gedrag en de gedachten van de cliënt die er voor zorgen dat de symptomen ontstaan. Een uitgangspunt van deze theorie is dan ook dat gedachten, gevoelens en gedrag de problemen veroorzaken.

Het doel van deze therapievorm is het doorbreken van deze vicieuze cirkel, door middel van het veranderen van irrationele en destructieve gedachten van de cliënt, met als doel het leiden tot productiever gedrag.

Dit onder andere door het ter discussie stellen en identificeren van gedachten die leiden tot probleemgedrag. Bij deze therapievorm worden grote gedragsveranderingen opgedeeld in kleine, overzichtelijke stukjes, waardoor de cliënt gemotiveerd blijft. Dat deel van de cognitieve gedragstherapie dat gebruikt moet worden, heet ook wel cognitieve herstructurering. Verder komen vanuit de cognitieve gedragstherapie de volgende belangrijke punten naar voren:

Accepteer wie de cliënt is, maar stel grenzen, geloof dat verandering mogelijk is en ben betrokken. Zorg ervoor dat je op de hoogte bent van de interesses van je cliënt en zie de cliënt niet als opstandig, maar als onafhankelijk.

  • Herkader de diagnose: als je het als een gave ziet, zal de jongere meer gemotiveerd zijn, omdat jij de symptomen die andere zo problematisch vinden, juist positief benadert. Verander dus als hulpverlener je eigen cognitieve interpretatie.
  • Zorg ervoor dat je cliënt zijn zelfvertrouwen terugwint, denk aan een eventueel ontwikkelde selfhandicapping. Dit doe je door het vermijden van afwijzing (onvoorwaardelijke acceptatie/positieve waardering) en van negatieve feedback.
  • Moedig de cliënt aan door hem te leren zichzelf een complimentje te geven en interpreteer zijn huidige gedrag als positief en benadruk de dingen die de cliënt goed doet. Geef de cliënt verantwoordelijkheid voor bepaalde aspecten die hem interesseren. Je geeft de cliënt zo de boodschap dat je hem verantwoordelijkheid toevertrouwt en dat je rekent op een goede afloop. Gebruik dit in plaats van straffen.
  • Verander de omgeving van de cliënt naar een passende omgeving die recht doet aan de talenten die je cliënt heeft. – Zie de verschillen, niet de stoornis. Waardeer de overmaat aan energie van je cliënt en help de cliënt dit te sturen. Ontwikkel de emotionele intelligentie van de cliënt.
  • Kom op voor de sterke kanten van je cliënt, bekijk de wereld eens door de ogen van je cliënt, laat de eisen aan prestatie los, trek het begrip succes breder, ben flexibel, ben een coach, leg de nadruk op procedureel leren en respecteer de klachten van de cliënt (Honos-Webb & Drunen, 2009 & Honos-Webb & Drunen, 2008)

Stap 4.
Oefeningen om de positieve kenmerken van ADHD te ontwikkelen. Daarna is het van belang dat je de jongere oefeningen aanleert om de positieve kenmerken van ADHD te ontwikkelen. Voor de overmaat aan energie kan dit bijvoorbeeld door aan de cliënt te vragen op welke plaats in zijn lichaam hij zijn energie voelt, hoe groot deze is, wanneer het groter wordt, wat er dan gebeurt, wanneer het kleiner wordt, wat er daarvoor gebeurt, wat er op dat moment gebeurd en wat er daarna gebeurd (HonosWebb & Drunen, 2008)

Stap 5.
Welke positieve kenmerken kunnen we gebruiken om problemen op te lossen? Als laatste stap is het belangrijk uit te zoeken welke positieve kenmerken gebruikt kunnen worden om problemen op te lossen. Het is van belang dat de hulpverlener met de cliënt uit gaat zoeken wat het probleem is, welke positieve kenmerken van de cliënt hierbij kunnen helpen en op welke manier dit ingezet kan worden om het probleem op te lossen.

Wat is het probleem? Ik betaal steeds rekeningen te laat, omdat ik het overzicht kwijt raak. Wat is het positieve kenmerk van de cliënt dat hierbij kan helpen? Zijn kleurgevoeligheid. Op welke manier kunnen we zijn positieve kenmerk inzetten om het probleem op te lossen? Door het ordenen van zijn administratie door middel van kleuren. Groen = betaald en rood = niet betaald (Van Mill, 2011)

De Eigen Kracht-conferentie.
Indien nodig vind ik het vervolgens van belang dat na bovenstaande interventies gebruik gemaakt wordt van het besluitvormingsmodel: De Eigen Kracht-conferentie. Ik vind dat de eigen kracht van het netwerk van de cliënt niet onderschat moet worden en juist gebruikt moet worden. Daarnaast is het een feit dat negen van de tien conferenties slagen. Buiten deze argumenten wordt het gebruik hiervan steeds van groter belang door een recente wetswijziging.

Deze wetswijziging houdt in dat er voortaan eerst gekeken moet worden naar de eigen krachten van de cliënt en zijn netwerk en dat zij de kans moeten krijgen eerst zelf een plan van aanpak op te stellen, alvorens er maatregelen worden genomen door Bureau Jeugdzorg (Voordewind & Dijsselbloem & Dibi, vergaderjaar 2010-2011 & Voordewind, vergaderjaar 2010-2011).

Conclusie:
In dit artikel komt duidelijk naar voren dat en hoe maatschappelijk werkers in de jongerenhulpverlening meer aandacht moeten besteden aan de positieve kenmerken van ADHD om te voldoen aan hun missie. Om dit voor elkaar te krijgen moet de hulpverlener in staat zijn om contact te leggen met de cliënt, een samenwerkingsrelatie aan de gaan met de cliënt en dit als leerproces te hanteren, situatiegericht en planmatig kunnen werken, zich richten op de competentieontwikkeling van de cliënt, methodisch niet eenkennig zijn en in staat zijn tot het signaleren van actief probleemveroorzakende of probleemversterkende factoren.

Als een hulpverlener deze competenties bezit, kan hij of zij de bovenstaande benaderingswijze uitvoeren en het agogisch voorstel gebruiken om jongeren te ondersteunen bij het leren kennen en ontwikkelen van de positieve kenmerken van ADHD. Maatschappelijk werkers, waar wachten we nog op?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zoeken in Bol.com